Onderwerp = één of een paar woorden die zeggen waar een tekst of programma over gaan.
Antwoord op de vraag; waar gaat de tekst over?
Je leest hiervoor de tekst oriënterend (je leest de titel, kijkt naar plaatjes, tussenkopjes, anders gedrukte woorden en leest de eerste regels of de inleiding)
Hoofdgedachte = één zin die de tekst of programma samenvat!
Antwoord op de vraag; wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Je leest hiervoor de tekst
precies.