Taalproblemen

Taalproblemen
stotteren
dyslexie
afasie
tos 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Taalproblemen
stotteren
dyslexie
afasie
tos 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wie stottert NIET?
A
Ed Sheeran
B
Justin Bieber
C
Mister Bean
D
Typhoon

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel spieren heb je nodig om te kunnen praten?
A
drie: tong, lippen en hersenen
B
meer dan 50
C
meer dan 150
D
tong, lippen, hersenen en ademhalingsspieren

Slide 4 - Quizvraag

Wat kun je het beste doen als iemand stottert?
A
Wachten en iemand uit laten praten.
B
Zinnen aanvullen om de ander moeite te beparen.

Slide 5 - Quizvraag

Zijn er landen waar geen stotteraars wonen?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Stotteren...
- is deels genetisch en gaat dan (meestal) over van vader op zoon.
- kan ontstaan door een (tijdelijk) probleem bij het aansturen van spieren door de hersenen. 
- kan ontstaan door hersenletsel na een ongeluk.
- kan ontstaan (of terugkomen) bij grote emotionele problemen.

Slide 7 - Tekstslide

Stotteren...
- gaat meestal vanzelf over.
- kan grote (sociale) gevolgen hebben.
- kan leiden tot een vicieuze cirkel.
- kan ook gevolgen hebben voor andere taalvaardigheden, zoals schrijven. 

Slide 8 - Tekstslide

Therapie
- na een jaar moet het stotteren verminderd zijn, anders is therapie nodig. 
- therapie is sowieso raadzaam, want dankzij therapie neemt het aantal mensen af die blijvend stotteren.
- vanaf 8 jaar wordt de kans op spontaan herstel kleiner. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat te doen?
- Zorg voor een prettige, veilige omgeving. Dat verkleint de kans op spreekangst en zorgt dat de stotteraar veel oefent. De benodigde 'paden' in de hersenen worden zo uitgesleten en gemakkelijker bereikbaar.
- Heb geduld. Blijf rustig luisteren. 
- Vraag eventueel hoe je kunt helpen.
Stotter je zelf? Geef aan wat de ander kan doen. 

Slide 10 - Tekstslide

Dyslexie

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Dyslexie is... 

- een ontwikkelingsstoornis. 
- een neurologische aandoening. De hersenen interpreteren informatie niet goed. 
- deels genetisch bepaald. 
- vaak te voorkomen door vroeg in te grijpen met speciale computerspellen gericht op het voorkomen van dyslexie. 

Slide 13 - Tekstslide

Feitjes
  • Tussen de 2 en 4% van de Nederlanders heeft dyslexie. 
  • Jongens hebben veel vaker dyslexie dan meisjes. 
  • Dyslexie is vaak al vroeg te herkennen (voordat kinderen leren lezen en schrijven), omdat kinderen ook motorisch wat achter bijven. 
  • Ongeveer 10% van de kinderen op school heeft een dyslexieverklaring. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk slecht onderwijs. 

Slide 14 - Tekstslide

Afasie

Slide 15 - Tekstslide

Afasie is de verzamelnaam voor veel niet aangeboren hersenaandoeningen die met taal te maken hebben. 
Er zijn veel soorten afasie. 
Afasie komt door een storing in de zenuwbanen van de hersenen. 

Slide 16 - Tekstslide

Soorten afasie
  • motorische afasie: mensen spreken in telegramstijl.
  • sensorische afasie: mensen praten veel, maar zijn moeilijk te begrijpen. 
  • andere soorten kunnen problemen opleveren met nazeggen woorden vinden, gelezen tekst niet begrijpen of juist gehoorde tekst niet kunnen verwerken. (Let op: dat is wat anders dan doof zijn.)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wil je de hele film zien? 
https://www.youtube.com/watch?v=UZ2xp9DOLfs 

Slide 19 - Tekstslide

Afasie is...
A
aangeboren hersenletsel
B
niet aangeboren hersenletsel.

Slide 20 - Quizvraag

Afasie ontstaat vaak...
A
na een ongeluk.
B
na een herseninfarct.
C
A en B zijn allebei goed.

Slide 21 - Quizvraag

  • Afasie dat ontstaat na een herseninfarct gaat vaak redelijk goed over na verloop van een aantal jaar. 
  • Afasie na een ongeluk is vaak blijvend. 
  • Er zijn diverse behandelcentra verspreid door heel Nederland. 

Slide 22 - Tekstslide

TOS
taalontwikkelingsstoornis

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Tos betekent...
A
taalontwikkelings-stoornis
B
taalopleidingsstoornis
C
tactische ontwikkelingsstoornis
D
tactische opleidingsstoornis

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een risicofactor bij tos?
A
een hoog IQ
B
onderwijs
C
thuistaal
D
wonen in een achterstandswijk

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een beschermende factor?
A
lage geletterdheid van de ouders
B
psychische problemen in het gezin
C
stressbestendigheid van het kind
D
wonen in een achterstandswijk

Slide 27 - Quizvraag

Tos is...
A
een zichtbare stoornis.
B
een onzichtbare stoornis.

Slide 28 - Quizvraag

Tos komt ... dan dyslexie.
A
meer voor
B
minder voor
C
even vaak voor (als)

Slide 29 - Quizvraag

Taalproblemen
Taal gebruiken (lezen, luisteren, schrijven, praten) is niet vanzelfsprekend. 
Veel meer mensen dan je in eerste instantie denkt, hebben problemen met taal. Heb gedeuld, vraag hoe je kunt helpen en... 

Slide 30 - Tekstslide

wees blij als het bij jou goed gaat. 

Slide 31 - Tekstslide