De Wereld van Cerebrovasculair Accident: Verkenning van de Hersenen

De Wereld van Cerebrovasculair Accident: Verkenning van de Hersenen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
VpkHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De Wereld van Cerebrovasculair Accident: Verkenning van de Hersenen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een CVA?
Een CVA is een cerebrovasculair accident, ook wel beroerte genoemd, waarbij de bloedtoevoer naar de hersenen wordt onderbroken, wat leidt tot weefselbeschadiging.

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken CVA

Slide 3 - Open vraag

         ICVA                    HCVA

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Risicofactoren CVA

Slide 6 - Open vraag

Risicofactoren van een CVA
Hoge bloeddruk
Leeftijd
Roken
Slechte voeding
Stress
Suikerziekte
Ongezonde leefstijl/ te weinig bewegen

Slide 7 - Tekstslide

Behandeling CVA

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Anatomie hersenen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hersenkwabben
A= Frontaal kwab
B= Temporaal kwab
C= Pariëtaal kwab
D= Occipitaal kwab

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Motorische en Sensorische Gebieden
De motorische gebieden zijn verantwoordelijk voor beweging, terwijl de sensorische gebieden informatie van de zintuigen verwerken.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Afasie

Slide 17 - Woordweb

Afasie
Afasie is een taalstoornis die het gevolg is van niet aangeboren hersenletsel.
Afasie komt van A (= niet) fasie (= spreken).
Mensen met afasie kunnen moeite hebben met spreken, begrijpen en schrijven.
Afasie is bij iedereen anders.
Afasie maakt het moeilijk om contact te hebben met andere mensen.
Afasie kan het dagelijks functioneren belemmeren.

Slide 18 - Tekstslide

Afasie van Broca
Motorische afasie
Iemand weet wel wat hij wilt zeggen, maar kan dit moeilijk onder woorden brengen.
Spreken gaat niet vloeiend.
Iemand maakt korte zinnen en last veel pauzes in.
Iemand moet vaak lang zoeken naar het juiste woord.
Iemand zegt gekke woorden.
Iemand begrijpt korte en simpele zinnen vaak wel.

Slide 19 - Tekstslide

Afasie van Wernicke
Sensorische afasie

Iemand kan vloeiend praten.
Geneigd om veel te praten.
Meestal geen logica in hun zinnen.
Weten zelf meestal niet dat hun zinnen niet kloppen.
Veel problemen met het begrijpen van taal.

Slide 20 - Tekstslide

Apraxie

Slide 21 - Woordweb

Apraxie
Handelen verloopt niet doelmatig. Handelingen kunnen niet meer op de juiste manier worden uitgevoerd. De volgorde van de handelingen wordt door elkaar gehaald of de patiënt weet niet meer hoe hij de handelingen moet uitvoeren

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Dysartrie

Slide 24 - Woordweb

Dysartrie
De spieren die nodig zijn voor de ademhaling, de stem en de uitspraak werken onvoldoende. 
Men spreekt vaak onduidelijk, eentonig of nasaal (door de neus) en heeft een te zachte en/of hese stem waardoor zij moeilijk te verstaan zijn. De problemen met spreken kunnen ook worden veroorzaakt doordat er minder speeksel wordt aangemaakt aan de aangedane zijde van het gezicht. Het begrip van taal is bij mensen met dysartrie over het algemeen goed.

Slide 25 - Tekstslide

Dysfagie

Slide 26 - Woordweb

Dysfagie
Het slikken van speeksel, vloeistof of voedsel kan problemen opleveren. Slikproblemen kunnen er onder andere voor zorgen dat de patiënt te weinig eet. Ook kan de patiënt zich verslikken waardoor er voedsel in de longen terecht kan komen (kans op pneumonie) 

Slide 27 - Tekstslide

Neglect

Slide 28 - Woordweb

Neclegt
Aandacht voor één kant van het lichaam en de omgeving hiervan. Deze zijde bestaat als het ware niet meer voor deze persoon. 

De hersenen verwerken niet goed wat iemand aan één kant hoort, ziet of voelt. De patiënt kan dus wel zien, maar verwerkt alleen de prikkels van de niet-aangedane zijde. Zelf is de patiënt zich er niet van bewust dat slechts een deel wordt waargenomen

Slide 29 - Tekstslide

Welk hulpmiddel is mogelijk bij revalidatie na een CVA
A
rollator
B
driepoot
C
stok

Slide 30 - Quizvraag