Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 38 3 HAVO
Wilkommen
Ga rustig op je plek zitten
Pak je schrift
Maak opdr. 10 + 12 snel nog even af vanaf blz. 19
Log alvast in op lessonup.app met de code linksonder
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wilkommen
Ga rustig op je plek zitten
Pak je schrift
Maak opdr. 10 + 12 snel nog even af vanaf blz. 19
Log alvast in op lessonup.app met de code linksonder
Slide 1 - Tekstslide
Programm
Kontrolle Aufgabe 10 + 12
Grammatik
Aufgaben
Log alvast in met de code linksonder -> lessonup.app
Slide 2 - Tekstslide
Kontrolle
Aufgabe 10
+
Aufgabe 12
Slide 3 - Tekstslide
Grammatik
Je leerde in opdracht 12 de persoonlijk voornaamwoorden toepassen.
Ook dat deze veranderen als het zinsdeel verandert
Daarnaast dat na bepaalde voorzetsels er iets gebeurt
Ik
zie
jij
zonder
hij
->
Ik
zie
jou
zonder
hem
Ich
sehe
du
ohne
er -> Ich
sehe
dich
ohne
ihn
Slide 4 - Tekstslide
Naamvallen
1. Onderwerp (wie/wat + persoonsvorm)
4. Lijdend voorwerp (wie/wat + onderwerp + persoonsvorm)
3. Meewerkend voorwerp (aan/voor wie)
Slide 5 - Tekstslide
Lijdend voorwerp 4e
Wie of wat + onderwerp + persoonsvorm(gezegde)
Ik zie een mooie hond ->
Ik zie hem
Ik geef Lydia een cadeau ->
Ik geef Lydia het
Ik lees een spannend boek in het Duits ->
Ik lees het
Slide 6 - Tekstslide
1e naamval
ich - ik
du - jij
er - hij
sie - zij
es - het
wir - wij
ihr - jullie
sie - zij
Sie - u
4e naamval
mich - mij
dich - jou
ihn - hem
sie - haar
es - es
uns
- ons
euch - jullie
sie - hen
Sie - u
Slide 7 - Tekstslide
Weet jij het al?
Er komen nu een aantal checkvragen.
Gebruik de ingevulde en nagekeken schema's op blz. 21
Slide 8 - Tekstslide
Formative tests
TEA 1
Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid
In de les
mondeling
Slide 9 - Tekstslide
Het onderwerp van vandaag is:
naamvallen
In deze les passen jullie de persoonlijke voornaamwoorden
als onderwerp, als lijdend voorwerp en met voorzetsels
in een kleine zin toe.
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden?
Maak een keuze!
A
du mein
B
ohne um
C
er euch
D
bis für
Slide 11 - Quizvraag
In welke naamval staat het onderwerp?
A
4e naamval
B
1e naamval
Slide 12 - Quizvraag
Het onderwerp van de zin is altijd de
A
1 Naamval
B
4 Naamval
Slide 13 - Quizvraag
In welke naamval staat het lijdend voorwerp?
A
1e naamval
B
4e naamval
Slide 14 - Quizvraag
Wie = wer in de 1e naamval
wem in de derde naamval
Wen in de vierde naamval
.... sucht er?
A
wer
B
wen
Slide 15 - Quizvraag
Maak een keuze!
Kennst du ihn / er
A
ihn
B
er
Slide 16 - Quizvraag
Maak een keuze!
Ich kenne du / dich
A
du
B
dich
Slide 17 - Quizvraag
Maak een keuze!
Wer / Wen kann mein Handy reparieren?
A
Wer
B
Wen
Slide 18 - Quizvraag
Maak een keuze!
Wer / Wem / Wen interessiert sich für Mode?
A
Wer
B
Wem
C
Wen
Slide 19 - Quizvraag
Maak een keuze!
Peter und Petra, ich lade ihr / euch / sie ein.
A
ihr
B
euch
C
sie
Slide 20 - Quizvraag
Maak een keuze!
Der Preis ist € 20,-, ich finde es / er / ihn zu hoch.
A
er
B
ihn
C
es
Slide 21 - Quizvraag
3e Meewerkend voorwerp
aan wie / voor wie?
Ik geef
haar
een cadeau
Ik lees
jou
een boek voor
Ich gebe
ihr
ein Geschenk
Ich lese
dir
ein Buch
Slide 22 - Tekstslide
1e naamval
ich - ik
du - jij
er - hij
sie - zij
es - het
wir - wij
ihr - jullie
sie - zij
Sie - u
3e naamval
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
Slide 23 - Tekstslide
Voorzetsels
Gelukkig hoef je niet elke zin te gaan ontleden
In plaats van een gekunstelde zin als:
Ik geef hem een boek
Gebruik je steeds vaker:
Ik geef het boek
aan
hem
Je gebruikt dan een voorzetsel.
Slide 24 - Tekstslide
Voorzetsels
In het Duits zijn voorzetsels belangrijker dan zinsontleding
Het is dus slim om altijd eerst te checken of er een voorzetsels in de zin staat
Als deze tot een bepaalde groep hoort weet je meteen in welke naamval je deze moet zetten
Er zijn twee groepen -> voor de 4e en voor de 3e naamval
Slide 25 - Tekstslide
mit
nach
bei
seit
von
zu
aus
außer
entgegen
gegenüber
met
na, naar
bij
sinds
van, door
naar (bij personen), tot, bij
uit
behalve
tegemoet
tegenover
3e
Slide 26 - Tekstslide
durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
Vertaling
door
voor
zonder
om
tot
tegen
langs
4e
Slide 27 - Tekstslide
Check
Gebruik de ingevulde en nagekeken schema's op blz. 21
Check in de volgende vragen of je het principe snapt
Slide 28 - Tekstslide
Ist das Geschenk für (jullie) ______?
A
ihr
B
euch
C
sie
Slide 29 - Quizvraag
Gehst du mit (hem) ______
in die Disko?
A
er
B
ihm
C
ihn
Slide 30 - Quizvraag
Die Geschichte geht um (hen) _____.
A
ihn
B
sie
C
Sie
D
ihr
Slide 31 - Quizvraag
Aufgaben
Aufgabe 12 -> was huiswerk deze les
Aufgabe Thema 2 auf Seite 26
Aufgabe Thema 3 auf Seite 27
Aufgabe Thema 4 auf Seite 28
Aufgabe Thema 5 auf Seite 29
TEA 1 Mondeling
Controle!
geen excuses
Slide 32 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Duits
Secondary Education
K2 les 2 grammatik + lezen
Oktober 2024
- Les met
18 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik
Oktober 2024
- Les met
16 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
Oktober 2024
- Les met
23 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L1
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Duits
Secondary Education
Week 27-5, les 1, 2H
Mei 2022
- Les met
43 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
V3 gr. K2
Oktober 2020
- Les met
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3