Les 6: Immunologie de basis

Immunologie: Onze Verdediging Tegen Ziekteverwekkers
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Immunologie: Onze Verdediging Tegen Ziekteverwekkers

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les gaat over de basis van immunologie. Na het voglen van deze les heb je de volgende leerdoelen behaald:
-je weet wat de 3 lijnen van afweer zijn
-je weet de rol van WBC in de immunologie
-je weet wat antistoffen zijn en wat die doen
-je weer hoe antistoffen en specificiteit gebruikt worden op het lab
Het bevat ongeveer 30 slides met vooral tekst, plaatjes en vragen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Zoogdieren hebben een verdediging tegen ziekte verwekkers.Dit noem je ook wel afweer. 

De mens heeft een aantal trucjes om deze ziekteverwekkers buiten de deur te houden en ook een aantal trucjes om ze -als ze wel binnen komen- op te ruimen.

Er zijn 3 afweerlinies: de uitwendige afweer (1e lijns), de aangeboren afweer (2e lijns) en de verworven afweer (3e lijns)

Slide 3 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp van de les en leg kort uit wat er in de les behandeld zal worden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwendige Afweer
De uitwendige afweer bestaat uit barrières zoals onze huid en slijmvliezen. Deze barrières houden potentieel ziekmakende stoffen buiten ons lichaam.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat de uitwendige afweer is en hoe het ons beschermt tegen ziekteverwekkers. Toon afbeelding 11.
Aangeboren Afweer
De aangeboren afweer is de eerste verdedigingslinie van ons lichaam. Het bestaat uit witte bloedcellen die direct reageren op potentieel ziekmakende stoffen.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat de aangeboren afweer is en hoe het werkt. Gebruik afbeeldingen om het proces te verduidelijken.
Verworven Afweer
De verworven afweer is specifieker dan de aangeboren afweer. Het maakt gebruik van antistoffen die specifiek een bepaalde ziekteverwekker kunnen herkennen en aanvallen.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat de verworven afweer is en hoe het werkt. Gebruik afbeeldingen om het proces te verduidelijken.
Wat maakt gebruik van antistoffen om specifiek een ziekteverwekker te herkennen en aan te vallen?
A
Uitwendige afweer
B
Verworven afweer
C
Bacteriën
D
Aangeboren afweer

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eerste verdedigingslinie van ons lichaam?
A
Aangeboren afweer
B
Uitwendige afweer
C
Hersenaandoening
D
Verworven afweer

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kort gezegd moet een micro-organisme (in de rest van het verhaal noemen we ze even bacteriën) eerst een barrière van het lichaam passeren. Denk daarbij vooral aan de huid. Deze is normaal gesproken niet te passeren voor een bacterie. Bovendien wonen er al andere bacteriën. Die helpen ook mee met de verdediging. Daar waar geen huid zit (in de neus, mond, ogen, anus, vagina en urinewegen) zitten barrieres als slijmvliezen, zuur, trilharen en sterk geconcentreerde stoffen. Dit noem je dus de eerstelijns afweer.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tweedelijns afweer is de afweer die aan het werk gaat als bacteriën de barrières van de eerste lijn toch weten te passeren. Dit betreft vooral witte bloedcellen (mono/macrocyten en granulocyten). Deze witte bloedcellen cirkelen rond in het bloed en in het lymfe en kunnen ook in weefsels treden. Deze speuren op bacteriën en zullen ze aanvallen als ze deze tegen komen. Dit gebeurt nog redelijk aspecifiek: de 2e-lijns afweer weet wel dat het lichaamsvreemd is maar weet niet hoe dringend het is om het op te ruimen. Het gaat redelijk traag in zijn werk. Het heet ook wel aangeboren omdat je deze vorm van afweer al bij je geboorte hebt. De eerstelijns eigenlijk ook al.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verhaal dat baby’s zonder afweer geboren worden is dus niet waar. Ze hebben wel bescherming, maar de laatste stap, de derdelijns, is wel heel erg belangrijk om te overleven.
De snelheid van opsporen en vernietigen gaat sneller als de derdelijns afweer in werking treedt. Een ander soort witten bloedcellen (de lymfocyten) zijn er dan bij betrokken. Ze herkennen de bacteriën specifiek en maken antistoffen aan. Deze helpen het vernietigingsproces aanzienlijk versnellen. De antistoffen binden aan de bacterie. Aan deze gebonden antistof bindt vervolgens een witte bloedcel waar deze sneller de bacterie vernietigd. Bovendien onthouden ze welke antistof ze gemaakt hebben dus als je dezelfde bacterie nog een keer tegenkomt gaat het vernietigen nog sneller.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen antistoffen als ze aan een bacterie binden?
A
Vernietigen
B
Neutraliseren
C
Vermeerderen
D
Beschermen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de derdelijns afweer in het lichaam?
A
Bacteriën
B
Lymfocyten
C
Witte bloedcellen
D
Antistoffen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type bloedcellen speurt naar bacteriën en valt ze aan?
A
Monocyten
B
Macrocyten
C
Lymfocyten
D
Granulocyten

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de tweedelijns afweer in het lichaam?
A
Witte bloedcellen
B
Antistoffen
C
Bacteriën
D
Lymfocyten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eerste barrière die een bacterie moet passeren om het lichaam binnen te dringen?
A
Huid
B
Zuur
C
Trilharen
D
Slijmvliezen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antistoffen
Deze antistoffen gebruiken we in de immunologische testen. Ze herkennen immers bacteriën specifiek. Dus kunnen ze ons helpen bij het identificeren. We laten witte bloedcellen in het lab antistoffen maken tegen de bacteriën die we willen identificeren en stoppen die in een potje. Dat is de basis van alle immunologische technieken!
Een antistof stellen we ons voor als een Y vorm. De V vorm is het specifieke deel wat bindt aan de lichaamsvreemde stoffen. De I vorm is de staart. Deze staart kun je weer aan van alles binden. Hier binden de witte bloedcellen ook aan.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat bindt aan de staart van een antistof?
A
Lichaamsvreemde stoffen
B
Virussen
C
Witte bloedcellen
D
Bacteriën

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een antistof voorgesteld?
A
Als een Y-vorm met een V-vormig specifiek deel en een I-vormige staart.
B
Als een spiraal.
C
Als een rechte lijn.
D
Als een vierkant met een cirkel.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van antistoffen in immunologische testen?
A
Ze herkennen specifiek bacteriën en helpen bij het identificeren.
B
Ze voorkomen de binding van bacteriën aan cellen.
C
Ze doden bacteriën in het lichaam.
D
Ze stimuleren de groei van bacteriën.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Immunologische Technieken
Immunologische technieken maken gebruik van antistoffen om ziekteverwekkers aan te tonen. Er zijn verschillende soorten immunologische technieken, waaronder ELISA's, weefselkleuringen, FITC technieken en sneltesten.

Slide 22 - Tekstslide

Leg uit wat immunologische technieken zijn en waar ze voor worden gebruikt. Benoem de verschillende soorten immunologische technieken.
ELISA
ELISA staat voor Enzyme-Linked Immunosorbent Assay. Het is een immunologische techniek die veel wordt gebruikt in de medische wereld om ziekteverwekkers aan te tonen.

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit wat ELISA is en hoe het werkt. Toon een afbeelding van het proces.
Weefselkleuringen
Weefselkleuringen maken gebruik van antistoffen om specifieke cellen in weefsel aan te tonen. Dit kan bijvoorbeeld gebruikt worden om kanker te diagnosticeren.

Slide 24 - Tekstslide

Leg uit wat weefselkleuringen zijn en waar ze voor worden gebruikt. Toon een afbeelding van het proces.
FITC Technieken
FITC technieken maken gebruik van fluorescerende antistoffen om specifieke cellen aan te tonen. Dit kan bijvoorbeeld gebruikt worden om virussen te detecteren.

Slide 25 - Tekstslide

Leg uit wat FITC technieken zijn en waar ze voor worden gebruikt. Toon een afbeelding van het proces.
Sneltesten
Sneltesten maken gebruik van antistoffen om snel en eenvoudig ziekteverwekkers aan te tonen. Ze worden veel gebruikt in de medische wereld en bijvoorbeeld in de voedselindustrie.

Slide 26 - Tekstslide

Leg uit wat sneltesten zijn en waar ze voor worden gebruikt. Toon een afbeelding van het proces.
Wat maken sneltesten gebruik van?
A
Weefselkleuringen
B
Enzymen
C
Fluorescerende antistoffen
D
Antistoffen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar worden weefselkleuringen voor gebruikt?
A
Om virussen te detecteren
B
Om ziekteverwekkers aan te tonen
C
Om snel en eenvoudig ziekteverwekkers aan te tonen
D
Om specifieke cellen in weefsel aan te tonen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ELISA?
A
Een FITC techniek
B
Een weefselkleuringstechniek
C
Een sneltest
D
Een immunologische techniek om ziekteverwekkers aan te tonen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn micro-organismen en hoe kunnen ze worden aangetoond?
A
Micro-organismen zijn kleine organismen zoals bacteriën, virussen en schimmels. Om micro-organismen aan te tonen moet je weten welk uniek molecuul op een micro-organisme voorkomt en daar een antistof tegen hebben. Het micro-organisme kan dan reageren met de antistof en dit kan zichtbaar worden gemaakt.
B
Micro-organismen zijn alleen schadelijk voor planten en niet voor mensen. Om micro-organismen aan te tonen moet je weten welke plant ze aanvallen.
C
Micro-organismen zijn alleen schadelijk voor dieren en niet voor mensen. Om micro-organismen aan te tonen moet je weten welk dier ze aanvallen.
D
Micro-organismen zijn grote organismen die met het blote oog kunnen worden gezien. Om micro-organismen aan te tonen moet je weten waar ze zich bevinden en ze dan uitroeien.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt!
Bedankt voor het volgen van deze les over immunologie.

Slide 31 - Tekstslide

Sluit de les af en bedank de studenten voor hun deelname.