In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3
Formuleren
Voorbeelden gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De vorige twee hoofdstukken
Variatie in woordgebruik
Synoniemen
Variatie in zinsopbouw
OPA, APO, POA, PA
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Je kan tekst aantrekkelijk (en duidelijker) maken door het gebruik van voorbeelden.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Uitlegfilmpje
Slide 4 - Tekstslide
Je kan ook meerdere zinnen aan elkaar verbinden door een zogenaamd verbindingswoord te gebruiken. Voordat je het verbindingswoord gebruikt, plaats je dan wel een komma! Een voorbeeld zie je in de zin ‘Ik ben vandaag naar de stad geweest, want ik moest nog een cadeautje kopen voor mijn moeder.’ Het gedeelte vanaf want hoort bij het eerste deel van de zin. Deze kan je dus niet als zelfstandige zin gebruiken en moet altijd aan de eerste zin worden verbonden door de komma. Wel kan je van de zinnen twee hoofdzinnen maken, waardoor ze wel los van elkaar kunnen staan. Bij de voorbeeldzin krijg je dan ‘Ik ben vandaag naar de stad geweest. Ik moest nog een cadeautjes kopen voor mijn moeder.’ Je ziet dat het woordje want hier dan kan worden weggelaten.
Met een voorbeeld:
Leg je een moeilijk woord uit.
Maak je een situatie duidelijk.
Slide 5 - Tekstslide
Je kan ook meerdere zinnen aan elkaar verbinden door een zogenaamd verbindingswoord te gebruiken. Voordat je het verbindingswoord gebruikt, plaats je dan wel een komma! Een voorbeeld zie je in de zin ‘Ik ben vandaag naar de stad geweest, want ik moest nog een cadeautje kopen voor mijn moeder.’ Het gedeelte vanaf want hoort bij het eerste deel van de zin. Deze kan je dus niet als zelfstandige zin gebruiken en moet altijd aan de eerste zin worden verbonden door de komma. Wel kan je van de zinnen twee hoofdzinnen maken, waardoor ze wel los van elkaar kunnen staan. Bij de voorbeeldzin krijg je dan ‘Ik ben vandaag naar de stad geweest. Ik moest nog een cadeautjes kopen voor mijn moeder.’ Je ziet dat het woordje want hier dan kan worden weggelaten.
Een voorbeeld aankondigen
Met een signaalwoord!
Bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan.
Het gaat al jaren slecht met de weidevogelsoorten in Nederland. Cijfers van het CBS tonen aan dat bijvoorbeeldhet aantal grutto's, eksters en veldleeuweriken steeds verder daalt.
Slide 6 - Tekstslide
Je kan ook meerdere zinnen aan elkaar verbinden door een zogenaamd verbindingswoord te gebruiken. Voordat je het verbindingswoord gebruikt, plaats je dan wel een komma! Een voorbeeld zie je in de zin ‘Ik ben vandaag naar de stad geweest, want ik moest nog een cadeautje kopen voor mijn moeder.’ Het gedeelte vanaf want hoort bij het eerste deel van de zin. Deze kan je dus niet als zelfstandige zin gebruiken en moet altijd aan de eerste zin worden verbonden door de komma. Wel kan je van de zinnen twee hoofdzinnen maken, waardoor ze wel los van elkaar kunnen staan. Bij de voorbeeldzin krijg je dan ‘Ik ben vandaag naar de stad geweest. Ik moest nog een cadeautjes kopen voor mijn moeder.’ Je ziet dat het woordje want hier dan kan worden weggelaten.
Vul de zin aan met passende voorbeelden (gebruik een signaalwoord): Mijn oma heeft door de jaren heen veel huisdieren gehad ...
Slide 7 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Cijfers in voorbeelden
Zo aansprekend mogelijk.
Dichter bij de leefwereld van de lezer.
Slechts 75.000 van de in de totaal 100.000 gespeelde wedstrijden kende een winnaar. De andere 25.000 wedstrijden eindigden in een gelijkspel.
Drie op de vier wedstrijden kende een winnaar.
Slide 8 - Tekstslide
Je kan ook meerdere zinnen aan elkaar verbinden door een zogenaamd verbindingswoord te gebruiken. Voordat je het verbindingswoord gebruikt, plaats je dan wel een komma! Een voorbeeld zie je in de zin ‘Ik ben vandaag naar de stad geweest, want ik moest nog een cadeautje kopen voor mijn moeder.’ Het gedeelte vanaf want hoort bij het eerste deel van de zin. Deze kan je dus niet als zelfstandige zin gebruiken en moet altijd aan de eerste zin worden verbonden door de komma. Wel kan je van de zinnen twee hoofdzinnen maken, waardoor ze wel los van elkaar kunnen staan. Bij de voorbeeldzin krijg je dan ‘Ik ben vandaag naar de stad geweest. Ik moest nog een cadeautjes kopen voor mijn moeder.’ Je ziet dat het woordje want hier dan kan worden weggelaten.
Formuleren H3
Opdracht 1 t/m 4
Pagina 92/93
Aan de slag!
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Je kan tekst aantrekkelijk (en duidelijker) maken door het gebruik van voorbeelden.