Lezen/Luisteren/Kijken 1.5 Feit, mening, argument
1 / 16
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Feit, mening of argument?
Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.
Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 4 - Quizvraag
Feit, mening of argument?
..., omdat hij goede standpunten heeft.
..., omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 5 - Quizvraag
Feit, mening, of argument?
Chocolade is lekker.
Chocolade is lekker.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 6 - Quizvraag
Feit, mening of argument?
..., want het is een veelzijdig vak.
..., want het is een veelzijdig vak.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 7 - Quizvraag
Feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts.
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
argument
drogreden
Van deze wasmachine worden je kleren zo schoon dat je ze nooit meer hoeft te wassen.
Je zou moeten stoppen met roken, dan houd je veel geld over.
Scholen moeten niet voor 11 uur open, daar is het puberbrein niet bij gebaat.
Dat weet iedereen, dat hoef ik niet uit te leggen
Fijn dat de aarde opwarmt, dan kunnen we lekker veel zonnen
“We moeten ook via internet onze producten gaan verkopen.” De meeste jongeren hebben een smartphone.
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
Ik weet hoe ik vragen over feit, mening en argument, moet beantwoorden.
😒🙁😐🙂😃
