De zon zal vandaag schijnen (o.t.t.t.)
De zon zou vandaag schijnen (o.v.t.t.)
De computer zal door de man gekocht worden. (v.t.t.t.)
De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.)
In de toekomende tijd staat altijd het werkwoord ZULLEN
De laatste twee t's staan voor toekomende tijd.