1.8 - toekomende tijd - vwo

Nederlands 1.8
Grammatica Woordsoorten
De tijden van het werkwoord 
Alleen voor VWO

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 1.8
Grammatica Woordsoorten
De tijden van het werkwoord 
Alleen voor VWO

Slide 1 - Tekstslide

De tijden van het werkwoord
Je leert in welke tijden het werkwoord voorkomt.
Je leert de toekomende tijd.

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordstijden
Een werkwoord kan verschillende 'tijden' hebben. Je gebruikt het ww op verschillende manieren. 

De manieren hebben een naam: werkwoordstijden

Er zijn vier verschillende werkwoordstijden: 

Slide 3 - Tekstslide

Ik ging (pv)      Ik was gegaan        Ik ga          Ik ben gegaan
v. = ging            v.v. = was gegaan      Geen v!        v. = gedaan

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordstijden
1. Onvoltooid tegenwoordige tijd = OTT: Ik speel gitaar.
2. Onvoltooid verleden tijd = OVT: Ik speelde gitaar
3. Voltooid tegenwoordige tijd = VTT: Ik heb gitaar 
    gespeeld.
4. Voltooid verleden tijd = VVT: Ik had gitaar gespeeld.

Slide 5 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd of verleden tijd? 
1. Ik vind filmpjes kijken op Youtube erg handig. = TT
2. Ik vond filmpjes kijken op Youtube erg handig. = VT

3. Ik ben mijn huiswerk vergeten. = TT
4. Ik was mijn huiswerk vergeten. = VT
--> Je moet kijken naar de persoonsvorm! 

Slide 6 - Tekstslide

Voltooide tijd of onvoltooide tijd? 
1. Ik heb op straat gelopen. = Voltooid tegenwoordige tijd
2. Ik was naar school gefietst. = Voltooid verleden tijd
--> Het is klaar. De handelingen zijn afgelopen

Er moet dus een voltooid deelwoord in de zin staan.

Kijk nu eens naar de persoonsvormen. In welke tijd staan deze?  

Slide 7 - Tekstslide

Toekomende tijd

De man zal de computer kopen. (o.t.t.t.)
De computer zal door de man gekocht worden. (v.t.t.t.)

De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.)
De computer zou door de man gekocht zijn. (v.v.t.t.)


In de toekomende tijd staat altijd het werkwoord ZULLEN

De laatste twee t's staan voor toekomende tijd.

Slide 8 - Tekstslide

Toekomende tijd

De zon zal vandaag schijnen (o.t.t.t.)
De zon zou vandaag schijnen (o.v.t.t.)

De computer zal door de man gekocht worden. (v.t.t.t.)

De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.)


In de toekomende tijd staat altijd het werkwoord ZULLEN

De laatste twee t's staan voor toekomende tijd.

Slide 9 - Tekstslide

De man zal het huis verven.
A
ovtt
B
vvtt
C
vttt
D
ottt

Slide 10 - Quizvraag

De vrouw zou de soep koken.
A
ovtt
B
vvtt
C
vttt
D
ottt

Slide 11 - Quizvraag

De trein zal aangekomen zijn.
A
ovtt
B
vvtt
C
vttt
D
ottt

Slide 12 - Quizvraag

De bus zou al vertrokken zijn.
A
ovtt
B
vvtt
C
vttt
D
ottt

Slide 13 - Quizvraag

Oefenen met werkwoordstijden?
Gebruik de volgende link en 
scroll helemaal naar beneden naar de oefeningen.

(alleen vwo)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link