In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2H/T - 3.5
Rijk en arm in de Gouden Eeuw
Slide 1 - Tekstslide
In de Gouden Eeuw komt
er meer bevolking in de Republiek
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Meer bevolking betekent ook:
Meer ruimte nodig voor huizen, in bijvoorbeeld Amsterdam: uitbreiding met drie brede grachten met grote woonhuizen er langs
Meer voedsel nodig: inpolderen en droogmaken van meren, zoals de Beemster en de Wormer (zorgt ook voor minder overstromingen)
Slide 5 - Tekstslide
De molengang, uitgevonden door Simon Stevin.
Gebruikt door Jan Adriaanszoon Leeghwater voor het droogleggen van de Beemster
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Rijk en arm
Slide 8 - Tekstslide
Rijk...
Regenten (rijke bestuurders), kooplieden en handelaren
Woonden in grote grachtenpanden ('De Gouden Bocht') in Amsterdam of in grote buitenhuizen (aan de Vecht)
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
...en arm
Ambachtslieden en winkeliers: er hoefde maar iets te gebeuren, waardoor ze in de problemen kwamen. Bijvoorbeeld: stijging van broodprijzen
Meer dan de helft van de inwoners van Amsterdam hadden geen vast werk en/of inkomen
In het oosten en noorden van Nederland kwam er nog veel meer armoede voor: mensen leefden vooral als 'kleine' boer. Voor hen leverde de handel niet zo veel op.
Slide 11 - Tekstslide
Armenzorg
Ongeveer 15% van de Amsterdamse bevolking leefde van de armenzorg
Armenzorg, via: kerk, gilde, de stad en soms rijken
Rasphuis: soort gevangenis waarin je tucht (=discipline en gehoorzaamheid) werd bijgebracht, door hard te werken