In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Bonjour à tous...
We gaan verder met Chapitre 5 :
Au pays des loisirs
Slide 1 - Tekstslide
3 VWO
Beste leerlingen,
Voor deze week krijg je weer een aantal opdrachten die je moet maken. Vergeet niet om ook de phrases clés en de woordjes die bij het hoofdstuk te leren. Bonne chance!!
Slide 2 - Tekstslide
Planning week 06 t/m 10 april
*Wat ga je doen :
-Grammatica C herhalen en toepassen
-Woorden en zinnen leren A t/ F
-Opdrachten maken van Partie D-E en F
-Leer het werkwoord van Partie G
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling : L'imparfait
Slide 4 - Tekstslide
= Verleden tijd
Bijvoorbeeld:
ik gaf
jij had
hij deed
wij maakten
jullie liepen
zij dansten
Slide 5 - Tekstslide
Hoe maak je de imparfait?
Slide 6 - Tekstslide
Stap 1: Je neemt de nous-vorm van een werkwoord.
Bijvoorbeeld:
(donner) donnons
(rester) restons
(avoir) avons
(faire) faisons
(prendre) prenons
(finir) finissons
Slide 7 - Tekstslide
Stap 2: Je haalt -ons ervan af
Bijvoorbeeld:
(donner) donnons
(rester) restons
(avoir) avons
(faire) faisons
(prendre) prenons
(finir) finissons
Slide 8 - Tekstslide
Stap 3: achter de stam komen de volgende uitgangen:
(Zie volgende dia)
Slide 9 - Tekstslide
"
Slide 10 - Tekstslide
Dus:
(donner) je donnais = ik gaf
(rester) tu restais = jij bleef
(avoir) il avait = hij had
(faire) nous faisions = wij maakten/deden
(prendre) vous preniez = jullie namen/pakten
(finir) ils finissaient = zij eindigden
Slide 11 - Tekstslide
Uitzondering: être
Stap 1: Nous vorm = sommes
Stap 2: - ons eraf
Euh....Dat gaat niet :(
Slide 12 - Tekstslide
De stam van être = ét
Dus:
j'étais = ik was
tu étais = jij was
il était = hij was
nous étions = wij waren
vous étiez = jullie waren/u was
ils étaient = zij waren
Slide 13 - Tekstslide
Let op:
De verleden tijd van il y a =
Il y avait
il y a = er is / er zijn
il y avait = er was /er waren
Slide 14 - Tekstslide
de stam van een werkwoord (in de imparfait) vind je door:
A
nous-vorm - ons
B
vous vorm - ent
C
vous vorm - er
Slide 15 - Quizvraag
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles
Slide 16 - Sleepvraag
Wat is de juiste vorm ?? Il (aimer) ..... le chat
A
aimais
B
aimait
C
aimaient
D
aime
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm ?? Nous (être) ... heureux
A
étions
B
étiez
C
étaient
D
étais
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm ? Je (regarder) ... un beau film
A
regarde
B
regardais
C
regardait
D
regardions
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm ?? Vous (avoir) ... un chien