Schrift, pen, planner en boek op tafel NORM 5.5 en 5.6
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
8.4.1 Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden.
8.5.1 Je kunt de functie van taakverdeling binnen een groep soortgenoten beschrijven en verschillende typen taakverdeling onderscheiden.
8.6.1 Je kunt de overeenkomsten en de verschillen noemen tussen gedrag van mensen en gedrag van dieren.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Thema 8 Gedrag Normtempo 8.4, 8.5 en 8.6
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
Schrift, pen, planner en boek op tafel NORM 5.5 en 5.6
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
8.4.1 Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden.
8.5.1 Je kunt de functie van taakverdeling binnen een groep soortgenoten beschrijven en verschillende typen taakverdeling onderscheiden.
8.6.1 Je kunt de overeenkomsten en de verschillen noemen tussen gedrag van mensen en gedrag van dieren.
Slide 1 - Tekstslide
Supranormale prikkels
Supranormale prikkels: versterkte sleutelprikkel
Leidt tot een sterkere respons
Overdreven eigenschappen = gebruik maken van supranormale prikkels
Slide 2 - Tekstslide
Inwendige prikkel
Uitwendige prikkel
angst
honger
geur
geluid
dorst
kou
verliefdheid
licht
woede
Slide 3 - Sleepvraag
Wat zijn drie voorbeelden van Inwendige prikkels?
A
Honger, dorst & geluid
B
Honger, dorst & angst
C
Horen, Ruiken & voelen
Slide 4 - Quizvraag
BS 4. Sociaal gedrag
Bepaalde handelingen worden ook wel als signalen gezien. Het afgeven van signalen is een vorm van communicatie. Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar heet sociaal gedrag. Dieren die in een groten groep leven maken gebruik van verschillende taakverdelingen.
Slide 5 - Tekstslide
Sociaal gedrag
Gedrag wordt bij veel dieren beïnvloed door soortgenoten.
Gedrag van soortgenoten naar elkaar noem je sociaal gedrag.
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Waarom is verantwoorde behuizing belangrijk voor dieren in een dierentuin.
A
zo vertonen ze hun natuurlijke gedrag
B
dat is gezonder
C
beter voor het milieu
Slide 8 - Quizvraag
Het gebied wat een dier verdedigt tegen andere diersoorten heet een territorium. Als dieren hun territorium verdedigen maken gebruik van dreiggedrag. Dreiggedrag bevat vaak kenmerken van aanvalsgedrag en vluchtgedrag.
Slide 9 - Tekstslide
Paringsgedrag bestaat bij veel dieren uit baltsgedrag. Gevolgd door de paring. Baltsgedrag is bedoelt om een partner aan te trekken en om de motivatie voor de paring te vergroten. Het verzorgen van de eieren en de jongeren heet broedzorg.
Slide 10 - Tekstslide
Bij dieren die in grote groepen leven bestaat vaak uit een bepaalde rangorde. Een rangorde voorkomt veel conflicten tussen dieren bijvoorbeeld over voedsel. Het dier dat bovenaan de rang staat is dominant. De rangorde bij kippen worden Pikorde genoemd.
Slide 11 - Tekstslide
Bij het dreigen kunnen dieren imponeergedrag tonen. ze maken zich zo groot en indrukwekkend mogelijk. Verantwoorde behuizing houdt in dat dierentuinen en boerderijen betere dierverblijven krijgen.
Slide 12 - Tekstslide
BS 5. Gedrag bij mensen
Mensen hebben normen en waarden voor hun gedrag. Normen zijn gedragsregels die voor ieder anders zijn. Waarden zijn uitgangspunten die mensen gebruiken bij het inrichten van hun leven.
Slide 13 - Tekstslide
Een rol is iets wat jij speelt voor iemand in zijn leven. Bijvoorbeeld op school speel jij de rol van de leerling. Al het gedrag dat bij een bepaalde rol hoort, noemen we het rolpatroon.
Slide 14 - Tekstslide
Een bekende rolpatroon is het traditionele man-vrouwrolpatroon.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Norm of waarde? Niet vreemdgaan
A
Norm
B
Waarde
Slide 19 - Quizvraag
Norm of waarde?: Je mag iemand niet slaan
A
Norm
B
Waarde
Slide 20 - Quizvraag
Hoe worden normen en waarden aangeleerd?
A
Door ervaringen in het verleden
B
Door genetische aanleg
C
Door opvoeding en socialisatie
D
Door imitatie van rolmodellen
Slide 21 - Quizvraag
Norm of waarde? Het is niet goed om te liegen.
A
Norm
B
Waarde
Slide 22 - Quizvraag
Zijn het normen of waarden? eerlijkheid
A
norm
B
waarde
Slide 23 - Quizvraag
Norm of waarde? Respect hebben voor andere mensen
A
Norm
B
Waarde
Slide 24 - Quizvraag
Norm of waarde?: Stelen is verboden
A
Norm
B
Waarde
Slide 25 - Quizvraag
Wat zijn normen en waarden?
A
Iets wat jij vind als persoon en wat je doet
B
Regels van gedrag die ontstaan uit waardevolle idealen
Slide 26 - Quizvraag
Thema 8 Gedrag Normtempo 8.4, 8.5 en 8.6
FLUISTEREND OVERLEG
AFSLUITEN
Schrift, pen, planner en boek op tafel NORM 5.5 en 5.6
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
8.4.1 Je kunt verschillende typen sociaal gedrag onderscheiden.
8.5.1 Je kunt de functie van taakverdeling binnen een groep soortgenoten beschrijven en verschillende typen taakverdeling onderscheiden.
8.6.1 Je kunt de overeenkomsten en de verschillen noemen tussen gedrag van mensen en gedrag van dieren.