Hoofdstuk 18 - Bij Paula thuis

• NT2
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 1

Hoofdstuk 18 - Bij Paula thuis

Lees de tekst

Paul zegt: 'Wat een mooie flat heb jij.

Wat een mooie grote ramen!

En wat een mooie groene bank!

En wat een grote televisie!'

Paula lacht.

'Dank je wel, dank je wel, dank je wel', zegt ze.

Paul geeft Paula complimenten over haar flat.

1. waar
2. niet waar

Welke twee dingen vindt Paul mooi?

Welke twee dingen vindt Paul groot?

Hoe voelt Paula zich?

1. boos
2. blij
3. verdrietig
4. bang

Lees de tekst

Paul geeft Paula een zak met koeken.

'Voor jou', zegt hij.

'Voor bij de koffie.'

'Lekker; zegt Paula. 'Bedankt!'

'Het zijn stroopwafels', zegt Paul.

'Echt Nederlandse koeken.'

Paul heeft niets voor Paula meegenomen.

1. waar
2. niet waar

De koeken zijn voor bij de ...

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke Nederlandse koeken krijgt Paula?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat vindt Paula van de koeken?

Lees de tekst

Paul kijkt naar de tafel.

Hij ziet twee grote witte borden.

Naast de borden liggen lepels en vorken.

En bij elk bord staat een glas met rode wijn.

'Wat mooi allemaal', zegt hij.

Wat ziet Paul op tafel?

Hoeveel glazen rode wijn staan op tafel?

1. 1
2. 2
3. geen
4. elk

Wat zegt Paul over de tafel? Let op de hoofdletters.

Lees de tekst

Paula zet het eten op tafel.

De pan met paella en een komkommersalade.

'Heerlijk', zegt Paul.

Hij kijkt naar Paula.

'Wat een mooie jurk heb je aan', zegt hij.

Paula lacht.

'Eet smakelijk', zegt ze.

Wat voor salade zet Paula op tafel?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat vindt Paul van Paula's jurk?

1. heerlijk
2. lelijk
3. lekker
4. mooi

Wat zegt Paula tegen Paul?

Woorden

Welke woorden zijn nieuw?

Schrijf de woorden in je schrift. 

Zoek de woorden op Google Translate.

Schrijf het woord in jouw eigen taal op.