Hoofdstuk 19 - Paul eet veel

Hoofdstuk 19 - Paul eet veel
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 19 - Paul eet veel

Slide 1 - Tekstslide

Lees de tekst
Paul vindt de paella heel lekker.
Hij eet twee borden paella.
En het ijs met peer vindt hij ook lekker.
Hij eet twee borden ijs met peer.
'Wat eet jij veel', zegt Paula.
Paul lacht.
'Ik eet altijd veel', zegt hij.

Slide 2 - Tekstslide

Paul eet vier borden leeg.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Na de paella eet Paul..
A
ijs met chocola
B
fruitsalade
C
peer met slagroom
D
ijs met peer

Slide 4 - Quizvraag

Wat zegt Paula tegen Paul?

Slide 5 - Open vraag

Wanneer eet Paul veel?
A
altijd
B
vaak
C
soms
D
nooit

Slide 6 - Quizvraag

Lees de tekst
Paula zet de stroopwafels van Paul op tafel.
Ze brengt de borden naar de keuken.
'Wil je koffie?', vraagt ze.
'Graag', zegt Paul.
Paula maakt koffie.
Paul zit alleen aan de tafel.
Hij kijk naar de stroopwafels.

Slide 7 - Tekstslide

Paula zet de stroopwafels naast de tafel
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Waar gaat Paula naartoe?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Paul wil koffie.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van 'alleen'?
A
solo
B
samen
C
enkel
D
allenig

Slide 11 - Quizvraag

Lees de tekst
Hij kijkt nog eens naar de stroopwafels.
Hij pakt een stroopwafel.
En hij pakt nog een stroopwafel.
Paula komt terug met de koffie.
Ze kijkt naar de zak met stroopwafels.
'Wat weinig koeken in het zakje', zegt ze.
'Ja; , zegt Paul. 'De supermarkt heeft alleen kleine zakjes'.
Paula lacht. 'Ja, ja...' zegt ze.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vaak pakt Paul een stroopwafel?

Slide 13 - Open vraag

Waarom zitten er weinig stroopwafels in het zakje?

Slide 14 - Open vraag

Wat zegt Paul over de stroopwafels? Let op hoofdletters.

Slide 15 - Open vraag

Gelooft Paula wat Paul zegt?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Nieuwe woorden
Zijn er woorden die je niet kent?
Schrijf de woorden in je schrift.
Zoek de woorden op Google Translate. 
Schrijf het woord in je eigen taal. 

Slide 17 - Tekstslide