1A - P3 - Week 1 - les 3 - H7 - 7.3 - stijlregels

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom
- Stillezen
- H7.3 - Bijzonder taalgebruik

Doel:
- Je verwijst juist en je kunt herkennen waar een verwijswoord naar verwijst
- Je kiest het juiste signaalwoord
- Je beschrijft wat beeldtaal is
- Je benoemt of een zin bestaat uit letterlijk of figuurlijk taalgebruik
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Dagopening

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Stijlregels 7.3

Slide 5 - Tekstslide

Stijlregels
mannelijk of vrouwelijk?
Tip:
het = dit/dat
de = die/deze

Slide 6 - Tekstslide

De woorden die je net invulde, noem je SIGNAALWOORDEN.

Twee (of meer) uitspraken hebben
iets met elkaar te maken.

Die hebben een verband. 

Dat verband kunt je herkennen aan
de signaalwoorden die
daarbij horen. 


Stijlregels

Slide 7 - Tekstslide

Bijzonder taalgebruik
Beeldend taalgebruik 

- Je zoekt beelden (plaatjes) om je boodschap duidelijker te maken



Hij kan niet stil zijn: er rent een olifant de trap op

Slide 8 - Tekstslide

Bijzonder taalgebruik
Letterlijk taalgebruik
- je zegt precies wat je bedoelt:

bijv: Als je een drankje te zoet vindt, moet je er wat water bij doen.

Figuurlijk taalgebruik: 
Je gebruikt een beeld om iets duidelijk te maken:

- Als we er niet uitkomen, moet iemand water bij de wijn doen. 
( dan kun je niet precies doen wat jij zelf wilt). 

Slide 9 - Tekstslide

Bijzonder taalgebruik
Letterlijk taalgebruik:
Je bent echt heel onhandig dat je nu alweer je sleutels vergeten bent


Figuurlijk taalgebruik:


Slide 10 - Tekstslide

Bijzonder taalgebruik
Letterlijk taalgebruik:
Ik ben echt blij dat het bijna weekend is


Figuurlijk taalgebruik:


Slide 11 - Tekstslide

Bijzonder taalgebruik
Letterlijk taalgebruik:
Ik vind de schoenen die je aan hebt niet zo mooi


Figuurlijk taalgebruik:


Slide 12 - Tekstslide

Bijzonder taalgebruik
Letterlijk taalgebruik:
Het is gek dat zo'n slimme jongen vaak een niet-doordachte keuze maakt. 


Figuurlijk taalgebruik:


Slide 13 - Tekstslide

Spelling 7.2

Slide 14 - Tekstslide

Spelling 7.2
Niet alle werkwoorden zijn hetzelfde:

Koken = ik kook + ik kookte  -> houdt zich aan regels

Lopen = ik loop + ik liep -> maakt zijn eigen regels

Slide 15 - Tekstslide

Spelling 7.2
Niet alle werkwoorden zijn hetzelfde:

Koken = ik kook + ik kookte  -> houdt zich aan regels

Lopen = ik loop + ik liep -> maakt zijn eigen regels
De klank verandert!

Slide 16 - Tekstslide

Spelling 7.2
Niet alle werkwoorden zijn hetzelfde:

Koken = ik kook + ik kookte  -> houdt zich aan regels

Lopen = ik loop + ik liep -> maakt zijn eigen regels
De klank verandert!
Sterk werkwoord

Slide 17 - Tekstslide

Spelling 7.2
Stam van het werkwoord

= Hele werkwoord - en


Lopen - en = lop
huilen - en = huil
verhuizen - en  = verhuiz
Delen -en = del

Slide 18 - Tekstslide

Spelling 7.2
Stam van het werkwoord

= Hele werkwoord - en


Lopen - en = lop
huilen - en = huil
verhuizen - en  = verhuiz
vallen -en = vall
Lopen -ik-vorm  = loop
huilen - ik-vorm = huil
verhuizen ik-vorm  = verhuis
vallen ik-vorm = val

Slide 19 - Tekstslide

H7.2  - spelling





Wanneer maak je dit:
- Deze les

Aan de slag:

Slide 20 - Tekstslide