H3: Zinnen met inversie (wisseling volgorde woorden)

• NT2
• Basisschool
• Groep 7,8

Zinnen maken met inversie

Inversie (inversion)

Dit komt vaak doordat de zin start met een ander woord dan het onderwerp. 

This is often caused because the sentence starts with something other than the subject. 

Inversie: onderwerp en werkwoord worden omgedraaid.

Inversion: subject and verb are swapped.

Hoofdzin: Ik wil met de trein naar Utrecht.

In plaats van: 

Ik wil morgen met de trein naar Utrecht.

Zeg je:

Morgen wil ik met de trein naar Utrecht.

De tijdsbepaling komt vooraan. 

Werkwoord en onderwerp worden omgewisseld.

Ik ga met de tram naar het werk.

Ik ga iedere dag met de tram naar het werk.

Iedere dag ga ik met de tram naar het werk.
 

Ik ga doordeweeks met de tram naar het werk.

Doordeweeks ga ik met de tram naar het werk. 

* doordeweeks = during the week

Wij eten in het restaurant.

Dit is ook met plaatsbepaling:

In het restaurant eten wij.

Of bij vraagzinnen

Eten wij in het restaurant?

Vertaal de zin met inversie:
I would like a glass of wine now.

Vertaal met inversie:
I take the train today.

Vertaal met inversie:
We will do this later.

Vertaal met inversie:
He goes to bed at 10 o'clock.

Vertaal met inversie:
They work after the break.

Dit is ook bij zinnen met vraagwoorden.

Vertaal met inversie:
What are you doing this weekend?

Vertaal met inversie:
Who are you?

Vertaal met inversie:
When are you going on vacation?

Vertaal met inversie:
Which dessert are you choosing?

Vertaal met inversie:
At what time shall we meet?

Maak zinnen met de bovenstaande woorden.