De Middeleeuwen Havo 4 2.1

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 1 - Tekstslide

De Middeleeuwen
Hoofdstuk 2

Slide 2 - Tekstslide

Onrustige tijden in Europa
500-800


  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
  • De bevolking kromp, er kwam minder handel en daardoor minder geld in omloop
  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 3 - Tekstslide


Het leenstelsel (Feodalisme)
Politiek systeem

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten

  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

¨De Romeinen zijn weg... hoe run ik nu een land!?¨

Problemen voor Karel de Grote:

- Alleen de geestelijkheid kan lezen en schrijven. Geschreven wetgeving?
- Wegen worden slecht onderhouden. Reizen?
- Verdwijnen van handel = verdwijnen van geld. Belasting?

Slide 6 - Tekstslide

Leenheer
Vazal

Slide 7 - Tekstslide

Hofstelsel
(=domeinstelsel)
Economisch systeem
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer was de baas 

Slide 8 - Tekstslide

Hofstelsel
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Deel 1 : Verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)

  •  Deel 2: Opbrengst volledig voor de heer.

Slide 9 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 10 - Tekstslide

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen

Slide 11 - Tekstslide

Karakter samenleving veranderde dus:
  • van 'agrarisch-urbaan' (onder de Romeinen) naar 
  • (overwegend) agrarisch:
  • handel was sterk achteruit gegaan
  • mensen leefden vooral op platteland (bescherming en onderhoud)  =
  • (relatief) autarkisch (zelfvoorzienend)

Slide 12 - Tekstslide