Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
De bevolking kromp, er kwam minder handel en daardoor minder geld in omloop
Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)
Slide 3 - Tekstslide
Het leenstelsel (Feodalisme)
Politiek systeem
Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten
Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
¨De Romeinen zijn weg... hoe run ik nu een land!?¨
Problemen voor Karel de Grote:
- Alleen de geestelijkheid kan lezen en schrijven. Geschreven wetgeving? - Wegen worden slecht onderhouden. Reizen? - Verdwijnen van handel = verdwijnen van geld. Belasting?
Slide 6 - Tekstslide
Leenheer
Vazal
Slide 7 - Tekstslide
Hofstelsel
(=domeinstelsel)
Economisch systeem
Een dorp met landbouwgrond heette een domein
De heer was de baas
Slide 8 - Tekstslide
Hofstelsel
In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.
Deel 1 : Verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)
Deel 2: Opbrengst volledig voor de heer.
Slide 9 - Tekstslide
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 10 - Tekstslide
Veel plichten,
weinig rechten
Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen.
Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
Slide 11 - Tekstslide
Karakter samenleving veranderde dus:
van 'agrarisch-urbaan' (onder de Romeinen) naar
(overwegend) agrarisch:
handel was sterk achteruit gegaan
mensen leefden vooral op platteland (bescherming en onderhoud) =