Spelling h.5

lesopbouw:


- doel van de les

- opfissen vorige les

- meervoud -s en 's (5 quizvragen)

- 2 pv in 1 zin

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

lesopbouw:


- doel van de les

- opfissen vorige les

- meervoud -s en 's (5 quizvragen)

- 2 pv in 1 zin

Slide 1 - Tekstslide

doel van de les:

- wanneer schrijf komt er een -'s of -s in meervoud?

- het vinden van meerdere persoonsvormen in 1 zin.

Slide 2 - Tekstslide

opfrissen

hoe zat het ook al weer met meervoud?

alleen -en achter het woord plakken. --> Lamp - lampen

tegelijk de laatste letter verdubbelen. --> Klas - klassen

een e,a,o of u weghalen. --> Schaar - scharen

een -f veranderen in een -v. --> Brief - brieven

een -s veranderen in een -z --> Huis - huizen

Knie -> knieën
Bacterie -> bacteriën


   
     
     
        Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
     
     
   

    3

   
     
       
          Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
       
     
   

   
   
     
       
          Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
       
     
   

   
     
       
          Differentiëer
       
     
     

       
         
            Differentiëer
         
         
         

         
            Instellingen
         
       
     
   


   
   
 
   
   
   

   
   

   
   

   
   
     
       Meervoud -ie
     
   

   
   
      Als het enkelvoud eindigt op -ie, dan maak je het meervoud met -ën of -n.Knie -> knieënBacterie -> bacteriën
   

   
  
 

 
 
 
   
     
       
       
       
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
     
   
 
   
   
   
   
   
   
 
 


Slide 3 - Tekstslide

Meervoud op -s
s aan een woord vast schrijven.

Achter het woord -s zetten:

  • tafel +s > tafels
dubbele klinkers
  •  shampoo +s > shampoos, bureau +s > bureaus
als je de Y uitspreekt als een j
  •  spray + s > sprays

als je een accent hebt op de e

  •  café +s > cafés 


Slide 4 - Tekstslide

Meervoud op 's (apostrof)

Hoe maak je een meervoud op -s?


Bij woorden die eindigen op a, o , u, i of y

  • Pyjama's, foto's, paraplu's, bikini's, baby's
    Bij afkortingen
  •  cd's, pdf's, bmw's

Slide 5 - Tekstslide

Het meervoud van grens is:
A
grensen
B
grenszen
C
grenzen
D
grens heeft geen meervoud

Slide 6 - Quizvraag

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 7 - Quizvraag

Wat is goed?
A
kommaas
B
kommas
C
komma's
D
kommaa's

Slide 8 - Quizvraag

wat is het meervoud van shampoo?
A
shampoos
B
shampoo's
C
shampo's
D
shampos

Slide 9 - Quizvraag

wat is het meervoud van bureau
A
bureau's
B
bureau-en
C
bureaus

Slide 10 - Quizvraag

meerdere persoonsvormen in 1 zin
Een samengestelde zin heeft meer persoonsvormen en soms meer onderwerpen.

Slide 11 - Tekstslide

1 Robert heeft trek.

2 Robert neemt een boterham.

De samengestelde zin is dan:


Robert heeft trek en neemt een boterham.


Je ziet dat in de samengestelde zin 2 keer een pv staat en 1 keer een onderwerp. Het onderwerp is en blijft Robert.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vind je alle persoonsvormen in een samengestelde zin?


Je zet daarvoor de zin in een andere tijd. De werkwoorden die veranderen zijn pv.


Arie vertelde dat hij een prijs had gewonnen.

Arie vertelt dat hij een prijs heeft gewonnen.


Slide 13 - Tekstslide

Omdat het vanmorgen zo hard waaide, ben ik met de bus gekomen.


Omdat het nu zo hard waait, kwam ik met de bus.

Slide 14 - Tekstslide

begreep je de instructie?

maak de opdrachten 3 t/m 9 zelfstandig en kijk na.


nog wat instructie nodig? doe mee vanaf opdracht 6 zin 2.

(3, 4 en 5 probeer je zelfstandig)

Slide 15 - Tekstslide