§2.1 t/m §2.3 Bevolking & ruimte in Nederland

Bevolking & Ruimte, §2.1 t/m §2.3.


Hierna: woordenweb
In deze les kun je ...13... punten verdienen!
Maak tijdens de uitleg een aantekening!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bevolking & Ruimte, §2.1 t/m §2.3.


Hierna: woordenweb
In deze les kun je ...13... punten verdienen!
Maak tijdens de uitleg een aantekening!

Slide 1 - Tekstslide

Het nieuwe hoofdstuk heet Bevolking & Ruimte.
Schrijf woorden (begrippen) op die volgens jou in dit nieuwe hoofdstuk terugkomen:
Hierna: leerdoelen

Slide 2 - Woordweb

Aan het eind:
1. kun je een omschrijving geven van de bevolkingsgroei, - dichtheid en spreiding van Nederland;

2. weet je te benoemen meerdere vormen van migratie in Nederland;

3. begrijp je wat de link is tussen ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid;

+. kun je een onderbouwd standpunt innemen op de vraag: ".................................."
Hierna: site CBS bevolkingsteller Nederland.
daarna: filmpje bevolkingsgroei Nederland op een doorsneedag (+ 1 min)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Video

De bevolking verandert
De bevolkingsgroei in Nederland groeit tot 2040 door natuurlijke bevolkingsgroei (geboortecijfer:'10' is hoger dan sterftecijfer:'9') en sociale bevolkingsgroei (immigratie is hoger dan emigratie).
Na 2040 groeit de bevolking alleen door sociale bevolkingsgroei! Want na 2040 is sprake van een sterfteoverschot (ipv een geboorteoverschot)

De bevolkingsopbouw is af te lezen in een leeftijdsdiagram (of bevolkingspiramide)
Herken jij vergrijzing en ontgroening in de bevolkingspiramide? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video


Klik op de afbeelding om in te zoomen. Je ziet een print screen van 0:50 uit het eerste filmpje.

1. Op het rode kruisje in de afbeelding hoort een getal te staan dan hoger / lager is dan 394.

2. De babyboomgeneratie is vlak voor / na de Tweede Wereldoorlog geboren. 
A
1. hoger, 2. voor
B
1. hoger, 2. na
C
1. lager, 2. voor
D
1. lager, 2.

Slide 8 - Quizvraag

Bevolkingsdichtheid -en spreiding
Bevolkingsdichtheid: het gemiddeld aantal inwoners per km².
> dichtheid: Den-Haag (6800 in per km²)
< dichtheid: Schiermonnikoog (23 in per km²)

Bevolkingsspreiding: de manier waarop de bevoking over een gebied verdeeld is.
Nederland kent een ongelijke bevolkingsspreiding, de helft woont in de groeiende Randstad, met name in de grote steden. 
Langs de randen van ons land liggen enkele krimpregio's, bv Noordoost-Groningen, Zeeuws-Vlaanden en Zuid-Limburg.

Hierna: filmpje Wat is de Randstad? - Clipphanger (+ 2 min)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video


Welke stad ligt niet in de Randstad?
Hierna: sleepvraag.
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Eindhoven
D
Den Haag

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de steden naar de juiste plek:
Rotterdam
Utrecht
Den Haag
Amsterdam

Slide 12 - Sleepvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Over de afbeelding worden drie uitspraken gedaan:
Uitspraak 1: in 2006 had Nederland een vertrekoverschot.
Uitspraak 2: sinds 2015 neemt de bevolking af door een sterfteoverschot.
Uitspraak 3: zowel in 1999 als in 2019 lag het migratiesaldo tussen
 50.000 en 150.000. 
A
1 = onjuist, 2 = juist, 3 = onjuist
B
1 = juist, 2 = onjuist, 3 = onjuist
C
1 = juist, 2 = onjuist, 3 = juist
D
1 = juist, 2 = onjuist, 3 = onjuist

Slide 13 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen. Op de afbeelding zie je de bevolkingsontwikkeling per gemeente, 2012 ̶ 2025.

In de legenda van de afbeelding zijn de omschrijvingen vervangen door de
cijfers 1, 2 en 3.
Waar staat bij de cijfers 1, 2 en 3 de juiste omschrijving?
Hierna: uitleg vormen van migratie
A
1= groei, 2= krimp, 3= stabiel
B
1= krimp, 2= groei, 3= stabiel
C
1= groei, 2= stabiel, 3= krimp
D
1= krimp, 2= stabiel, 3= groei

Slide 14 - Quizvraag

Vormen van migratie:
In Nederland zijn er jaarlijks meer immigranten dan emigranten. Gevolg: sociale bevolkingsgroei
Redenen om te verhuizen (migreren) heten migratiemotieven.

Afstotingsfactoren (pullfactoren): redenen om een gebied te verlaten;
Aantrekkingsfactoren (pushfactoren): redenen om je in een gebied te vestigen

Vormen van migratie zijn:
  • Binnenlandse en buitenlandse migratie;
  • Arbeidsmigratie (komt veel voor binnen de EU);
  • Kenniswerkers: een hoogopgeleide migreert vanwege werk.
  • Vluchtelingen

Hierna: quizvraag.

Slide 15 - Tekstslide


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
1. Persoon 2 beeldt uit een afstotingsfactor / aantrekkingsfactor.

2. Een gebied met veel afstotingsfactoren is waarschijnlijk een gebied met een vertrekoverschot / vestigingsoverschot.
Hierna: sleepvraag.
A
1. afstotingsfactor, 2. vertrekoverschot
B
1. afstotingsfactor, 2. vestigingsoverschot
C
1. aantrekkingsfactor, 2. vertrekoverschot
D
1. aantrekkingsfactor, 2. vestigingsoverschot

Slide 16 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste plek:
Hierna: sleepvraag.
stinkende uitlaatgassen
onveilige straten
schone lucht
rust
veel lawaai
ruimte

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep de voorbeelden van migratiemotieven naar de juiste kolom:
Hierna: uitleg wonen in de grote stad.
Afstotingsfactoren
Aantrekkingsfactoren
Homoseksualiteit is illegaal.
geen landbouw meer mogelijk
oorlog
verblijfsvergunning
grotere kans op een betere baan.
natuurgeweld (bv aardbeving)
hogere lonen
Veel armoede
Beter onderwijs (bv universiteiten)
Geen godsdienstvrijheid

Slide 18 - Sleepvraag

Wonen in de grote stad
Een stad bestaat uit wijken. De leefbaarheid per wijk verschilt vaak. De leefbaarheid van een wijk wordt bepaald door de ruimtelijke kwaliteit. Zaken die hierin meespelen zijn:
1. Veiligheid: bv hoeveelheid inbraken;
2. Sociale contacten: kennen de bewoners elkaar? In welke mate is er sociale controle?
3. Onderhoud: bv ligt er rommel op straat?

  • Een prettige woonwijk kent goede sociale verhoudingen en is geen sprake van segregatie (gescheiden groepen), maar integratie (groepen passen zich aan elkaar aan).
  • Een voordeel om in de stad te wonen is een goede bereikbaarheid (bv goede openbaar vervoer) +  een goede infrastructuur (bv een snelweg is vaak dichtbij).
Hierna: Google streetview eigen huis

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Kaart


Gebied in Nederland
Het gebied is meer bekend als krimpregio waaruit mensen wegtrekken dan als stedelijke agglomeratie. Dit gebied ligt binnen Europa zeer gunstig: binnen een half uur zijn grote steden als Aken (Duitsland) en Luik (België) per auto goed te bereiken.
Over welk (krimp)gebied gaat bovenstaande tekst?
A
over Bandstad Twente
B
over BrabantStad
C
over het stedelijk gebied Arnhem-Nijmegen
D
over Zuid-Limburg

Slide 21 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
De kaarten in de afbeelding laten een ontwikkeling zien in de regio Eindhoven in verschillende perioden. De periodeaanduidingen ontbreken bij de kaarten.

Waar staan de periodeaanduidingen juist bij alle drie de kaarten? 
A
kaart 1: 1900-1950, kaart 2: 1960-1971, kaart 3: 2000-2015.
B
kaart 1: 1900-1950, kaart 2: 2000-2015, kaart 3: 1960-1971.
C
kaart 1: 1960-1971, kaart 2: 1900-1950, kaart 3: 2000-2015.
D
kaart 1: 1960-1971, kaart 2: 2000-2015, kaart 3: 1900-1950.

Slide 22 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welke uitspraak over de afbeelding is onjuist?
A
de bevolking van de gemeenten Amsterdam en Den Haag zal tot 2040 met meer dan 15% groeien.
B
de verstedelijking van Nederland neemt naar verwachting tot 2040 toe
C
door de toenemende congestie (= file) zal de bereikbaarheid van de Randstad toenemen.
D
Alle genoemde uitspraken zijn juist

Slide 23 - Quizvraag

Hiernaast zie je bron 29 in de afbeelding.
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Sleep de groene vinkjes naar de juiste antwoorden:
Hierna: evaluatie

Slide 24 - Sleepvraag

Evaluatie: Typ zoveel mogelijk begrippen (geelgedrukte) woorden) die in deze les zijn uitgelegd:
Hierna: een poll

Slide 25 - Woordweb


Evaluatie: Welk begrip vind je nog lastig en wil je graag in een volgende les nog uitgelegd krijgen?
Integratie en segregatie
Leefbaarheid
Natuurlijke en sociale bevolkingsgroei
Geboorte -en sterftecijfer
Afstotings -en aantrekkings-factoren
Infrastructuur en bereikbaarheid
Vestigings -en vertrekover-schot
Bevolkings-dichtheid -en spreiding
Emigratie en immigratie
Krimpregio

Slide 26 - Poll