De Brug 2: Bevolking in beweging

De Brug 2: Bevolking in beweging
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Brug 2: Bevolking in beweging

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Leerdoelen
- Herhaling de Brug 1
- Voorkennis activeren
- Uitleg
- Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet dat de bevolking niet alleen verandert door natuurlijke, maar ook door sociale bevolkingsgroei
Je begrijpt waarom binnenlandse migratiestromen door de tijd heen veranderen
Je kunt aan de bevolkingssamenstelling zien of een gebied een vestigings- of een vertrekgebied is

Slide 3 - Tekstslide

Het aantal kinderen dat in 1 jaar geboren wordt per 1000 inw
Als er in een jaar meer mensen sterven dan geboren worden.
Groei van de bevolking door het verschil tussen immigratie en emigratie.
Het aantal mensen dat in een jaar sterft per 1000 inw.
Groei van de bevolking door het verschil tussen geboorte en sterfte.
Het verhuizen.
Natuurlijke bevolkingsgroei
Migratie
Sterfteoverschot
Sterftecijfer
Sociale bevolkingsgroei
Geboortecijfer

Slide 4 - Sleepvraag

Waarom is de bevolkingsdichtheid niet overal even groot in Nederland?

Slide 5 - Open vraag

Migratie
  • De bevolking in NL kan groeien door:
- Natuurlijke bevolkingsgroei
- Sociale bevolkingsgroei (migratie)

  • Redenen om te verhuizen worden migratiemotieven genoemd:
  1. Aantrekkingsfactor: reden om in een gebied te vestigen, zoals werk. > Vestigingsoverschot, bijv. in grote steden.
  2. Afstotingsfactor: redenen om uit een gebied te vertrekken, zoals armoede. > Vertrekoverschot, bijv. op het platteland.

Slide 6 - Tekstslide

Aantrekkingsfactor
Afstotingsfactor
Nieuwe baan 
Betere school voor kinderen
Noord-Groningen aardbevings gebied
Spoorlijn langs je huis
De Randstad
Geen werk kunnen vinden

Slide 7 - Sleepvraag

Vergrijzing & verjonging
  • Jongeren trekken weg uit een bepaalde regio, bijvoorbeeld om te gaan studeren in een andere stad. Dit proces heet ontgroening.


  • Gevolg: aandeel ouderen in die regio neemt toe. Dit heet vergrijzing.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is GEEN gevolg van de vergrijzing?
A
Het aantal voorzieningen in dorpen groeit
B
nieuwe markten zien kansen
C
jongeren vertrekken naar de steden
D
De AOW kost veel geld

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Vergrijzing = het percentage ouderen in de bevolking neemt toe.

Slide 12 - Tekstslide

Urbanisatie
  • Rond 1900 en tussen 1960-1970 trokken mensen massaal naar de stad: urbanisatie.


  • In de steden was toen sprake van een vestigingsoverschot.
  • Op het platteland was er juist een vertrekoverschot.

Slide 13 - Tekstslide

Suburbanisatie
  • Na 1970 trok men naar plaatsen nabij de stad, zoals Helmond. Dit noemen we: suburbanisatie.


  • Om welke redenen verhuisde men uit de stad?
  1. Rust en ruimte
  2. Schonere leefomgeving
  3. Voorzieningen van de stad in de buurt

Slide 14 - Tekstslide

Verstedelijking > urbanisatie

Slide 15 - Tekstslide

Vormen van migratie
  • Er zijn verschillende vormen van migratie:
  1. Binnenlandse migratie: binnen een land verhuizen.
  2. Buitenlandse migratie: van het ene land naar het andere land verhuizen. 

  • Drie soorten migranten:
  1. Arbeidsmigratie: mensen die verhuizen vanwege hun werk.
  2. Kenniswerker: iemand met een hoog opleidingsniveau die is geboren in een ander land dan waar hij of zij woonachtig is.
  3. Vluchteling: iemand die op de vlucht is voor oorlog of andere bedreigingen.

Slide 16 - Tekstslide