3-5 Lenzen (3.2)

LENZEN (3.2)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

LENZEN (3.2)

Slide 1 - Tekstslide

Positieve lenzen:
Aan de rand dunner dan in het midden (bolle lenzen)

Negatieve lenzen:
Aan de rand dikker dan in het midden (holle lenzen)

Slide 2 - Tekstslide

Positieve lenzen
Convergerend: lichtstralen worden afgebogen naar binnen, naar de hoofdas
  • Evenwijdige bundel voor 
lens is convergente bundel 
na lens
  • Boller - serker convergerende 
werking

Slide 3 - Tekstslide

Negatieve lenzen
Divergerend: Lichtstralen afgebogen naar buiten bij hoofdas vandaan.
  • Evenwijdige bundel voor 
lens is divergent na de lens
  • Holler - sterker divergerende 
werking

Slide 4 - Tekstslide

Beelden maken met lens
Positieve lens - beelden op een scherm. v.b. foto
  • Verkleind op lichtgevoelige 
beeldchip (CCD of CMOS)
  • Computer in camera lecht 
beeld punt voor punt vast 
in bestand

Slide 5 - Tekstslide

FOTO
Licht valt op lens- licht uit 1 punt komt wer bij 1 punt bij elkaar BEELDPUNT (B) van 
VOORWERPSPUNT (V).
  • Een foto heeft miljoene 
beeldpunten.
Beeldchip op jiuste afstand
= scherpe foto

Slide 6 - Tekstslide

Constructiestralen
Tekening op schaal -> Bepaal waar beeld achter lens ontstaat
Dit heet construeren
We doen het altijd met twee lichtstralen
1 - Door het midden van de lens, verandert niet richting
2 - Evenwijdig aan hoofdsas. Na lens door brandpunt (F).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Stappen:
1. Teken lens met hoofdas en brandpunt (F)
2. Voorwerp en pijl V1 V2 juiste afstand.
3. Twee constructiestralen, B1 waar stralen samen komen.
4. Beeld B1 B2
Beeld ondersteboven.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeldvraag:
Teken het beeld van een voorwerp wat 3,5cm hoog staat, en 5 cm van een lens staat, als de lens een brandpunt van 2,5 cm heeft.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Oefenopgave
Teken het beeld van een voorwerp wat 2.5 cm hoog staat, en 5 cm van een lens staat, als de lens een brandpunt van 3 cm heeft.




                                                                                                   (5 minuten)

Slide 12 - Tekstslide

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 13 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 14 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 15 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 16 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 17 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 18 - Quizvraag

Stel of het een positieve of een negatieve lens.
A
Positief
B
Negatief

Slide 19 - Quizvraag

Opgaven
12 t/m 15
17 t/m 21

Slide 20 - Tekstslide