Oefening BL

Lees: Emma's straat
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lees: Emma's straat

Slide 1 - Tekstslide

Wat past het best op plaats 1
A
mooie straat
B
straat met veel verkeer
C
straat met weinig kinderen
D
winkelstraat

Slide 2 - Quizvraag

Lees: Dierentuin

Slide 3 - Tekstslide

Wat pst het best op plaats 1
A
de dierentuin is dichtbij
B
er is een olifantje geboren
C
het is woensdagmiddag
D
opa heeft dat beloofd

Slide 4 - Quizvraag

Lees: 'Moeders fiets'

Slide 5 - Tekstslide

Wat past het best op plaats 1

A
die erg dun zijn
B
die hij goed kan gebruiken
C
die spannend zijn
D
met alleen mooie platen

Slide 6 - Quizvraag

Wat past het best op plaats 2
A
ze hebben geen sleuteltje
B
ze kunnen hem niet vinden
C
ze vinden de fiets weer terug
D
ze weten niet welke kleur hij heeft

Slide 7 - Quizvraag

Wat past het best op plaats 3
A
zijn fietssleuteltje
B
zijn huissleutels
C
zijn portemonnee
D
zijn zakdoek

Slide 8 - Quizvraag

Wat past het best op plaats 4
A
dat de fiets thuis altijd in de schuur staat
B
dat ze nog boodschappen op de fiets moet doen
C
wat er gebeurd is
D
wat ze in de bieb hebben gedaan

Slide 9 - Quizvraag

Wat past het best op plaats 5
A
hoe de fiets eruitziet
B
hoe duur de fiets was
C
hoe ze nu naar huis gaat
D
of ze nog een andere fiets heeft

Slide 10 - Quizvraag

Lees: Joekel

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer blaft Joekel het hardst?
A
's nachts
B
als de buurman niet thuis is
C
als hij lekker moe is
D
als hij niet uitgelaten wordt

Slide 12 - Quizvraag

Waarom moppert moeder?
A
Omdat buurman een hond heeft
B
Omdat de buurman nooit thuis is
C
Omdat moeder niet tegen het harde geblaf kan
D
Omdat moeder niet van honden houdt

Slide 13 - Quizvraag

Lees de zin met de stip ervoor. Daar staat: 'Dan moet hij misschien weg' Wie wordt bedoeld met hij?
A
de buurman
B
de hond
C
het broertje
D
vader

Slide 14 - Quizvraag

Lees de zin met het vierkantje ervoor. Daar staat: 'Daarom gaan mijn broertje en ik naar de buurman toe'
Waarom gaan de broertjes naar de buurman toe?
A
Ze gaan klagen over het harde geblaf.
B
Ze willen Joekel overnemen.
C
Ze willen wel met hond gaan wandelen.
D
Ze worden door hun ouders gestuurd.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom zou de hond Joekel heten?
A
Omdat hij zo'n leuke snuit heeft.
B
Omdat hij zo groot is.
C
Omdat hij zo hard blaft.
D
Omdat hij zo lief is

Slide 16 - Quizvraag