§ 11 Voltooid deelwoord Nieuw Nederlands

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Hang je jas op aan de kapstok. 
Ga rustig zitten en leg je spullen klaar:

- je leesboek
- pen
- schrift & Nieuw Nederlands 



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 2,3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Hang je jas op aan de kapstok. 
Ga rustig zitten en leg je spullen klaar:

- je leesboek
- pen
- schrift & Nieuw Nederlands 



Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
lezen 10 minuten
Leerdoelen: je leert het voltooid deelwoord spellen
Uitleg
Opdrachten maken
Vragen/ Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Waar werken we naartoe?
Week 2: Meer dan lezen § 4  - taal § 5 
Week 3: Meer dan Lezen § 4 -  taal § 6 - Meer dan Lezen § 5
Week 4: Meer dan Lezen § 5 - taal § 7 - Spelling § 11
Week 5: §11 en § 12 oefenen spelling - oefentoets
Week 6: Spelling § 11 en 12 - oefentoets op je laptop
Week 7: Toets dinsdag 11 februari!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

START



- je weet dat een voltooid deelwoord een vorm van het werkwoord is die aangeeft dat iets klaar (voltooid) is.

- je weet dat een voltooid deelwoord kan eindigen op -en of op -d of -t.

taalverzorging
voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.

Voltooid betekent dat iets klaar of afgelopen is.

Bijvoorbeeld:
Frits heeft zijn fietsband geplakt

Slide 7 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord eindigt op -en of op -d of -t.

Bijvoorbeeld:
gebroken, geschreven
gehoord, gemaakt
Als je een woord langer maakt, 
hoor je of je een -d of een -t moet schrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Tijmen heeft een lekkere appel _____. (schillen)

Slide 9 - Open vraag

De gemeente heeft hier veldbloemen _____. (zaaien)

Slide 10 - Open vraag

Heeft hij jou voor de gek _____? (houden)

Slide 11 - Open vraag

Fleur is over een stoeptegel _____? (struikelen)

Slide 12 - Open vraag

De wedstrijd is te laat _____. (starten)

Slide 13 - Open vraag

In de tent naast ons werd de hele nacht _____. (snurken)

Slide 14 - Open vraag

De kinderen waren verdwaald.
De ........ kinderen

Slide 15 - Open vraag

Het uur is verzet. Het ...... uur.

Slide 16 - Open vraag

De sleutel is gezocht. De ..... sleutel.

Slide 17 - Open vraag

Het ijsje is gesmolten. Het .... ijsje.

Slide 18 - Open vraag

De crisis werd verwacht. De ..... crisis.

Slide 19 - Open vraag

Er is veel geld aan besteed. Het ..... geld.

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 4

Extra uitleg? Steek je hand op of kom even naar me toe!

Klaar? Lezen


Slide 21 - Tekstslide