In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Tekst
verbanden
en
signaal
woorden
H3
begrijpend
lezen
Slide 1 - Tekstslide
Signaalwoorden
boek H3 p.68
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn signaalwoorden ook alweer?
Slide 3 - Open vraag
Signaalwoorden:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, bovendien, tevens, daarnaast, tenslotte, en.
Opsomming kun je ook herkennen aan opsommingstekens. (;,-dots)
Slide 4 - Tekstslide
Opsomming
Als je iets opsomt, dan noem je verschillende dingen die met elkaar te maken hebben.
Slide 5 - Tekstslide
Noem twee signaalwoorden van een opsomming
Slide 6 - Open vraag
Tegenstelling
Bij een tegenstelling wordt er vaak tegen gesproken. Dit staat ook al in het woord.
Voorbeeld: Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar er is dit jaar te weinig vakantiewerk.
Slide 7 - Tekstslide
Signaalwoorden:
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant... aan de andere kant.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld (toelichting)
Bij een voorbeeld of toelichting leg je uit wat je bedoelt door middel van een voorbeeld of toelichting.
Voorbeeld: Je kunt afspraken voor een stage laten vastleggen in een stageovereenkomst. Denk aan het aantal uren dat je per week werkt.
Slide 9 - Tekstslide
Signaalwoorden:
bijvoorbeeld, zo, zoals, neem nou, denk aan, onder andere, ter illustratie.
Slide 10 - Tekstslide
oefenen
- met behulp van signaalwoorden
opsommingen, tegenstellingen in een tekst herkennen en begrijpen.
Doe mee!
verbanden en signaalwoorden
Slide 11 - Tekstslide
Kies het goede antwoord.
Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
D
...geven aan wat voor soort tekst het is
Slide 12 - Quizvraag
Ik ga graag op vakantie naar warme landen, hoewel ik IJsland ook wil zien.
A
Tekstverband = opsomming
B
Tekstverband = tegenstelling
Slide 13 - Quizvraag
Veel meiden willen naar het optreden van Ariana Grande, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming
Slide 14 - Quizvraag
Voor het maken van cupcakes heb je nodig: boter, meel, suiker, eieren en melk.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = opsomming
Slide 15 - Quizvraag
'Ten eerste' is een signaalwoord voor
A
een opsomming
B
een tegenstelling
Slide 16 - Quizvraag
'Tevens' is een signaalwoord voor
A
een opsomming
B
een tegenstelling
Slide 17 - Quizvraag
'Toch' is een signaalwoord voor
A
een opsomming
B
een tegenstelling
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Video
Tekstverbanden
Zijn zinnen en alinea's die in de tekst met elkaar te maken hebben. Het doel is dat de lezer de tekst beter kan begrijpen.
Lezen
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het nut van tekstverbanden?
In de Nederlandse taal (en in andere talen) worden allerlei signaalwoorden gebruikt om verbanden te leggen. Om teksten beter en sneller te begrijpen kan het handig zijn om de tekstverbanden snel te leren herkennen.
We gebruiken signaalwoorden niet alleen in de geschreven teksten. Als iemand praat hoor je ook allerlei signaalwoorden en tekstverbanden.
Slide 21 - Tekstslide
Verbanden en signaalwoorden
opsommend verband (en, tevens, ten eerst, ten tweede, tenslotte, vervolgens ...)
tegenstellend verband (maar, echter, in tegenstelling tot, hoewel)
voorbeeld (toelichting) (bijvoorbeeld, echter, toch, aan de ene kant... aan de andere kant, daarentegen)
Slide 22 - Tekstslide
Begrijpend lezen
Begrijpend lezen is opbouwend. Alle geleerde hoofdstukken komen steeds terug op de nieuwe toets.
We oefenen nog even:
* Het onderwerp
* De hoofdgedachte
* Tekstopbouw
Slide 23 - Tekstslide
Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.
D
Ik weet het niet meer.
Slide 24 - Quizvraag
Omschrijf in je eigen woorden wat een hoofdgedachte van een tekst is
Slide 25 - Open vraag
Inleiding
Middenstuk
Slot
Hier maak je kennis met het onderwerp van de tekst.
Hier lees je over verschillende deelonderwerpen.
Hier wordt het belangrijkste uit de tekst herhaald.
Slide 26 - Sleepvraag
Omschrijf in je eigen woorden wat de directe aanleiding voor het schrijven van een tekst is.