ARL

Wat is het verschil tussen dwingend recht en aanvullend recht in het privaatrecht?
1 / 11
volgende
Slide 1: Open vraag
ARLWOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil tussen dwingend recht en aanvullend recht in het privaatrecht?

Slide 1 - Open vraag

Wat is de nasciturus regel?
A
Dat men altijd aanspraak kan maken op het personen- en familierecht
B
Dat men al telt als persoon voor het recht voordat men geboren is
C
Dat men nog telt als persoon voor het recht nadat men overleden is
D
Dat men altijd telt als persoon voor het recht

Slide 2 - Quizvraag

Wat is niet waar over rechtspersonen?
A
Rechtspersonen worden opgericht via een notariële acte
B
Rechtspersonen hebben gescheiden vermogen
C
Rechtspersonen hebben altijd aandeelhouders
D
Rechtspersonen kunnen strafbaar zijn

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het solariteitsbeginsel?
A
Dat binnen het privaatrecht iedereen een rechtzaak moet kunnen starten
B
Dat een ieder kan worden gedaagd om bij een zaak voor de rechter te verschijnen
C
dat rechtspersonen en natuurlijke personen dezelfde rechten hebben
D
Dat de zwakkere partij wordt beschermd tegen de sterkere partij

Slide 4 - Quizvraag

Wat is roerend en onroerend goed?
A
Roerend: De grond en alles wat er aan vast zit Onroerend: al het anderen
B
Onroerend: De grond en alles wat er aan vast zit Roerend: Al het anderen
C
Roerend: De grond en alles wat erop staat Onroerend: al het anderen
D
Onroerend: de grond en alles wat erop staat Roerend: Al het anderen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent concordantie
A
gelijkmatig
B
identiek
C
overeenstemmend
D
gelijktrekkend

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een retrosiperende uitleg
A
Een regel uitleggen met de memorie van toelichting
B
Een regel uitleggen met jurisprudentie uit Nederland
C
Een regel uitleggen met oude jurisprudentie uit Nederland, omdat de regel daar niet meer bestaat
D
Een regel uitleggen met de oude jurisprudentie om aan te tonen waarom hij is veranderd

Slide 7 - Quizvraag

5 mogelijkheden van concordantie in het geval van rechtspraak

Slide 8 - Open vraag

wat is rechtsvinding?

Slide 9 - Open vraag

Wat is heuristiek?
A
De manier waarop vonnissen moeten worden onderbouwd
B
De manier waarop de rechter het vonnis uitspreekt
C
Het opstellen van het vonnis door de rechter
D
Het zoek en denkproces naar een rechtvaardige en aanvaardbare oplossing

Slide 10 - Quizvraag

Er zijn verschillende interpretatiemethoden die de rechter kan gebruiken, welke hoort er niet bij
A
Anticiperende interpretatie
B
Taaltechnische interpretatie
C
Wetssystematische interpretatie
D
Rechtshistorische interpretatie

Slide 11 - Quizvraag