4.6-1 Vermogen

Hst 4.6 Vermogen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 4.6 Vermogen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: 
  • Leerdoelen
  • Blauwe woorden 
  • Uitleg: Vermogen
  • Uitleg: Energie betalen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat het vermogen (van een apparaat) is
  • Ik weet welke eenheid er voor vermogen is
  • Ik weet hoe ik met het vermogen de gebruikte energie moet berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Blauwe woorden
  • Type plaatje
  • vermogen
  • Watt; kiloWatt
  • kilo-watt-uur (kWh) - meter
  • Meterstand (aflezen)

Slide 4 - Tekstslide

Welke apparaten hebben een elektro-motor?
A
Tandenborstel
B
Koelkast
C
Brood-rooster
D
Boormachine

Slide 5 - Quizvraag

Welke (A, B of C) is de opgenomen energie?
A
Pijl A
B
Pijl A en B
C
Pijl B
D
Pijl C

Slide 6 - Quizvraag

Welke (A, B of C) is de verlies energie?
A
Pijl A
B
Pijl A en B
C
Pijl B
D
Pijl C

Slide 7 - Quizvraag

Welke (A, B of C) is de Nuttige energie?
A
Pijl A
B
Pijl A en B
C
Pijl B
D
Pijl C

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg Vermogen 1
  • Vermogen en energie hebben veel gelijkenissen 
  • Energie is totaal (uur, dag, jaar)
  • Vermogen is hoeveel energie je per seconde of per uur
  • Energie moet je betalen
    Kan je uitleggen hoe?

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg Vermogen 2
  • Vermogen is (dus) energie per tijd 
    (seconde of uur)
  • Dit geldt overal (thuis, fiets, auto, vliegtuig, etc.) 

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg laag vermogen 
  • Bij een laag vermogen wordt er niet veel energie per seconde omgezet.
  •  Het resultaat:
    - langzaam; weinig licht, niet erg warm

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg hoog vermogen
  • Bij een hoog vermogen wordt er heel veel energie per seconde omgezet
  •  Het resultaat:
    - snel; fel licht; erg warm / heet

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg Energie betalen
  • Hoeveel energie je thuis hebt verbruikt hangt (dus) af van twee dingen;
  •  1. Het vermogen van het aparaat
  • 2. Hoe lang en hoe vaak je het gebruikt
  • Voor het gemak is er de kWh-meter in de meterkast

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg Energie betalen
  • Berekening gaat over één jaar
  • Je meet de stand op een vaste tijd in het jaar
  • Stel: dec 2019 = 852455 kWh; dec 2020 = 852955 kWh
  • Berekening: Eindstand - Beginstand
  • Gebruikt = 852955 - 852455 = ..... kWh
  • Gebruikt = 500 kWh in het jaar 2020

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk 
Maken: 4.6 t/m vraag 10


Slide 16 - Tekstslide

Onthouden

Slide 17 - Tekstslide

Hulp
  • Lees de lesstof (nog eens) door 
    In je boek of online NOVA
  • Vraag een klasgenoot
  • mail SJA
    (sja@scholenaanzee.nl) 

Slide 18 - Tekstslide

Extra stof

Slide 19 - Tekstslide