Het werkwoord 'aller'

Werkwoorden op -er en het onregelmatige werkwoord 'aller'
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden op -er en het onregelmatige werkwoord 'aller'

Slide 1 - Tekstslide

werkwoorden op -er
parler, chanter, manger, présenter, terminer, danser, écouter, regarder, habiter
Maak de stam door -er eraf te halen, en dan de goede uitgang erachter:
'Bij je een -e, bij tu -es, bij il elle on een -e
bij nous -ons, bij vous -ez, bij ils en elles -ent"

Slide 2 - Tekstslide

wat is de goede vertaling van zij wonen?
A
j'habite
B
elle habite
C
elles habitons
D
elles habitent

Slide 3 - Quizvraag

regarder
jullie kijken = ....

Slide 4 - Open vraag

Het werkwoord 'aller'
'Aller' betekent in het Nederlands 'gaan'.



'Aller' is een onregelmatig werkwoord, net als 'être' en 'avoir' die je eerder hebt geleerd.

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord 'aller' vervoegen:
Frans
Nederlands
je vais
ik ga
tu vas
jij gaat
il/elle va
hij/zij gaat
on va
wij gaan
nous allons
wij gaan
vous allez
u gaat/jullie gaan
ils/elles vont
zij gaan

Slide 6 - Tekstslide

Vul de goede vorm van 'aller' in:
je ...
A
vais
B
alle
C
va
D
vont

Slide 7 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'aller' in:
on ...
A
alle
B
va
C
allons
D
allez

Slide 8 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'aller' in:
vous ...
A
allons
B
allez
C
aller
D
vont

Slide 9 - Quizvraag

De toekomende tijd
Zinsvolgorde wordt dan:
onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin

Voorbeelden:
Je vais faire du shopping à Amsterdam. --> Ik ga shoppen in Amsterdam.
Il va acheter un nouveau pantalon. --> Hij gaat een nieuwe broek kopen.

Slide 10 - Tekstslide

Elle (gaat bezoeken) la Tour Eiffel.
A
vais visiter
B
vas visiter
C
va visiter
D
visiter

Slide 11 - Quizvraag

Tu (gaat vinden) ton livre!
A
vais trouver
B
vas trouver
C
allez trouver
D
vont trouver

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf een kort zinnetje in het Frans wat je in de vakantie gaat doen.

Slide 13 - Open vraag