Les 3 VMTK aandoeningen aan de urinewegen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verstopping
wanneer spreek je van verstopping? 

waardoor ontstaat verstopping?


Slide 3 - Tekstslide

verstopping: wanneer de ontlasting minder frequent komt dan normaal voor de betreffende patiënt

ontstaan verstopping: verkeerde voeding, te weinig beweging, te weinig drinken, medicatie
diarree
  • Wat is diarree?
  • Waardoor wordt diarree meestal veroorzaakt
  • Wat is een gevaar wanneer diarree lang aanhoudt?
  • Welke patiënt groepen lopen een verhoogd risico?




Slide 4 - Tekstslide

Water dunne ontlasting, ontlasting die vaker optreedt dan normaal en dunner is dan normaal.
Wordt veroorzaakt door een virus of bacterie.
Moet binnen 3 – 5 dagen over zijn :
Uitdroging
Kinderen en ouderen hebben een verhoogd risico op uitdroging

Herhalen steriele darmontsteking
  • Wat is een auto immuun ziekte?
  • Wat is het verschil tussen de ziekte van Crohn en ulcus colitis?


Slide 5 - Tekstslide

Auto immuun ziekte; afweer van het lichaam valt lichaams eigen weefsel aan
Ziekte van Crohn: gezond en ontstoken weefsel wisselen elkaar af, is door hele darm laag
Ulcus colitis: aaneen gesloten, aan eind van darm, alleen slijm vlies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vormen van incontinentie
Stress of inspanningsincontinentie
Druppel of overloop incontinentie
Aandrang of urge- incontinentie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wanneer treedt bij stress incontinentie het urine verlies op?

Slide 8 - Open vraag

bij verhoogde druk in de buik, door niezen, hoesten, lachen, tillen, sporten, of plotseling opstaan
stress incontinentie komt het meest voor bij mannen
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 9 - Quizvraag

Oorzaken:
Verslapping van de bekkenbodemspieren, overgewicht, druk op de blaas, overgang, zwangerschap, operaties in het blaasgebied.
komt voornamelijk bij vrouwen voor
Mensen hoeven niet vaker te plassen dan normaal, ‘s nacht treden de klachten niet op.

Bij inspanningsincontinentie verliest iemand 20 -100 ml
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

waar: maar het komt ook voor dat iemand maar enkele druppels verliest
druppel incontinentie komt het meest voor bij jonge mannen
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

niet waar, het komt het meest voor bij oudere mannen, na het plassen blijft de urine nog nadruppelen. Soms is de druk in de buik zo hoog dat de urine eruit loopt

een vergrote prostaat die de urine buis dichtknijpt waardoor de blaas niet goed meer geleegd kan worden
druppel incontinentie treedt alleen 's nachts op
A
waar
B
niet waar
C
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

niet waar
het urine verlies treedt dag en nacht op
BPH = benigne prostaat hyperplasie. Benigne betekent:
A
goedaardig
B
kwaadaardig
C
weet ik niet

Slide 13 - Quizvraag

De prostaat heeft normaal de grote van een walnoot en levert de zaadvloeistof bij een zaadlozing. Bij het passeren van het zaad uit de teelballen langs de prostaat zorgt de prostaat ervoor dat er vloeistof toegevoegd wordt voor het via de zaadleiders vanuit de prostaat in de plasbuis terecht komt.
Wanneer mannen ouder worden wordt de prostaat groter. Dit kan goedaardig, of kwaadaardig zijn. Goedaardige prostaatvergroting: Benigne prostaathyperplasie.
Prostaathyperplasie komt meestal voor bij mannen boven de 50 jaar
Wanneer de prostaat steeds groter wordt zal deze geleidelijk aan de plasbuis dicht drukken, op den duur kan de belemmering op de plasbuis zo erg zijn dat de de blaas niet meer volledig geleegd kan worden en er urine achter blijft, dit vergroot de kans op infectie en steenvorming.

Welke vragen zijn er?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 3


Voorbereiden volgende les:
Hoofdstuk 28.4

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies