NN5 Woordenschat H1 H2 VWO 3 - Beeldspraak & Stijlfiguren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Beeldspraak en tekststructuren

Nieuw Nederlands 5

Lezen H1 & H2 + Woordenschat H1 & H2

VWO 3

Programma & Leerdoelen

1. Herhalen theorie Woordenschat H1 & H2

Leerdoelen

- Je kunt de volgende beeldspraak herkennen: vergelijkingen, metaforen, personificaties en metonymia

- Je kunt de stijlfiguren  hyperbool, understatement, litotes en eufemisme herkennen

Herhalen theorie

vergelijking

metafoor

personificatie

metonymie

0

Oefenen!

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.'

1. vergelijking
2. metonymie
3. metafoor
4. personificatie

De clown van de klas moest weer eens alle aandacht hebben.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymie

Bedenk een zin met een personificatie.

Wat een wolk van een baby heeft dat jonge stel.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymie

Hij vindt de Haagse politiek net een poppenkast.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymie

Herhalen theorie

Hyperbool

Understatement

Litotes

Eufemisme

Waar of niet waar?
Bij een understatement wil je een pijnlijke situatie verzachten.

1. Waar
2. Niet waar
3. Misschien toch maar even goed gaan leren...

Stijlfiguren

Woorden hebben gevoelswaarde

Stijlfiguren gebruik je om iets 

- te overdrijven

- af te zwakken

- te verzachten

Leg in eigen woorden uit wat een 'litotes' is.

De supermarkt voerde afgelopen week een prijscorrectie door.

1. Hyperbool
2. Understatement
3. Litotes
4. Eufemisme

Bedenk een eufemisme voor 'doodgaan'.

De leerling schrok zich dood toen hij zijn cijfer van de Toets Begrijpend Lezen van Nederlands zag.

1. hyperbool
2. understatement
3. litotes
4. eufemisme

Programma & Leerdoelen

1. Herhalen theorie Woordenschat H1 & H2

Leerdoelen

- Je kunt de volgende beeldspraak herkennen: vergelijkingen, metaforen, personificaties en metonymia

- Je kunt de stijlfiguren  hyperbool, understatement, litotes en eufemisme herkennen

Omschrijf in eigen woorden wat het verschil tussen een metafoor en een vergelijking is.

Tekststructuren

Leerdoelen

Leerdoelen

- Je kunt verschillende vaste tekststructuren herkennen

Oefenen!

Bij een aspectenstructuur bevat het slot een

1. conclusie
2. samenvatting
3. afweging
4. de beste oplossing

Bij een verklaringsstructuur vind je in de inleiding

1. een standpunt
2. een probleem
3. een bepaald verschijnsel
4. een onderwerp, vraag of stelling

Wat vind je NIET in het middenstuk van een probleem-/oplossingsstructuur?

1. gevolgen
2. oorzaken
3. kenmerken/ voorbeelden
4. oplossingen

Een afweging EN een conclusie vind je in een

1. argumentatiestructuur
2. verleden/heden (/toekomst)structuur
3. vraag/ antwoordstructuur
4. voor- en nadelenstructuur

Welke twee delen van een tekst moet je nauwkeurig lezen om de structuur te kunnen bepalen?

Leerdoelen

Leerdoelen

- Je kunt verschillende vaste tekststructuren herkennen

Einde oefening