h1 grammatica zinsontleding

Zinsontleding
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zinsontleding

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm (PV)=

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm (PV)=
  1. maak de zin vragend --> 1e woord van de vraagzin is de pv
  2. verander de tijd --> woord dat veranderd is de pv
  3. verander de hoeveelheid -->woord dat meeveranderd is de pv
VB: Sem heeft vandaag duikles --> Heeft Sem vandaag duikles?
        Sem heeft vandaag duikles --> Sem had vandaag duikles
        Sem heeft vandaag duikles --> Zij hebben vandaag duikles

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp (O) =

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerp (O) =
Wie of wat + PV

VB: Sem heeft morgen duikles --> Wie heeft? Sem

Slide 5 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV) =

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV) =
Wie of wat + pv + onderwerp

VB: Sem heeft morgen duikles --> Wat heeft Sem?  Duikles

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde (WG) 

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde (WG) 
Alle werkwoorden uit een zin (INCLUSIEF PV!)
-Laatste ww staat vaak achter in de zin als je hem vragend maakt

VB: Sem heeft morgen duikles --> heeft = PV en WG
VB: Sem heeft gisteren duikles gehad -->  Heeft gehad = WG

Slide 9 - Tekstslide

Zinsdelen hakken =
Zet alle stukjes die bij elkaar horen tussen strepen
--> probeer de woorden in allerlei volgordes in de zin te plaatsen, zo weet je wat  bij elkaar hoort

VB: | Sem | heeft | morgen | duikles.|

Slide 10 - Tekstslide