In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hfd 10 Elektrische energie
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Weten hoe een huisinstallatie in elkaar zit
Slide 2 - Tekstslide
Huisinstallatie
1
2
Slide 3 - Tekstslide
Meterkast
Slide 4 - Tekstslide
Kleuren draden huisinstallatie
1
2
3
Slide 5 - Tekstslide
Overbelasting
1
2
Slide 6 - Tekstslide
Kortsluiting
1
2
Slide 7 - Tekstslide
Zekering/smeltveiligheid
1
2
3
Slide 8 - Tekstslide
Randaarde
1
2
3
Slide 9 - Tekstslide
MET Randaarde
1
2
Slide 10 - Tekstslide
Zonder Randaarde
1
2
Slide 11 - Tekstslide
Aardlekschakelaar
1
Slide 12 - Tekstslide
Aardlekschakelaar
1
2
Slide 13 - Tekstslide
Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
Slide 14 - Quizvraag
Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
Slide 15 - Quizvraag
Een zekering voorkomt kortsluiting
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
elektriciteit kan gevaarlijk zijn. 3 gevaren zijn:
A
vuur - brand - geen stroom meer
B
brand - schok - kortsluiting
C
brand - kortsluiting - ontploffing
D
schok - kortsluiting - smelten
Slide 17 - Quizvraag
Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door
A
de leraar
B
zekering
C
aardlekschakelaar
D
aarderail
Slide 18 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Er is hier grote kans op.....
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
Slide 19 - Quizvraag
Wat gebeurt er als de ongeïsoleerde draden van de fase en de nul elkaar raken?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting
Slide 20 - Quizvraag
Waarom krijgen wasmachines vaak een 'eigen groep'? De wasmachine heeft een..
A
Hoge spanning
B
Hoog vermogen
C
Werkt met water
D
Grotere kans op kortsluiting
Slide 21 - Quizvraag
Gaat hiernaast iets mis?
A
Nee, het is een serieschakeling
B
Nee, het is een parallelschakeling
C
Ja, er ontstaat kortsluiting
D
ja, er ontstaat overbelasting
Slide 22 - Quizvraag
Welke twee beweringen over overbelasting zijn waar?
A
De stroom wordt te groot
B
De stroom ondervindt vrijwel geen weerstand meer
C
Er treedt kortsluiting in een apparaat op
D
Er zijn te veel apparaten op één groep aangesloten.
Slide 23 - Quizvraag
Dit is het symbool van
A
enkele isolatie
B
elektriciteitssnoer
C
dubbele isolatie
D
meterkast
Slide 24 - Quizvraag
In de meterkast zitten zekeringen. Wat is het symbool van een zekering?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 25 - Quizvraag
Wat houdt een groep in een meterkast in?
A
Alle stopcontacten in één ruimte
B
Alle aardlekschakelaars in één ruimte
C
Alle zekeringen in één ruimte
D
Alle kabels in één ruimte
Slide 26 - Quizvraag
In de meterkast zitten verschillende dingen voor de veiligheid. Een ding beschermt jou voor het geval je onderstroom kan komen te staan omdat er een beschadiging in de stroomkring zit. Wat is de naam van dat ding
A
aardlekschakelaar
B
hoofdschakelaar
C
de zekering
D
de kilowattuur meter
Slide 27 - Quizvraag
Een aardlekschakelaar vergelijkt de stroom in twee draden. Welke twee zijn dat?