TH1B: maandag 23 mei

TH1B - maandag 23 mei







Welkom! Pak alvast je spullen voor je!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

TH1B - maandag 23 mei







Welkom! Pak alvast je spullen voor je!

Slide 1 - Tekstslide

Kies een fragment uit op Classroom
en lees deze. 

LET OP: in totaal lees je 3 fragmenten
in deze periode!e

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
1. Lezen 
2. Herhaling woordenschat H1 t/m H5
3. Uitleg woordenschat H6
4. Opdrachten maken
5. Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je leert de woordraadstrategieën van H1 t/m H5.
  • Je leert woordbetekenissen opzoeken in een woordenboek.

Slide 4 - Tekstslide

H6: zoeken in een woordenboek
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kun je in de tekst naar de betekenis zoeken. In hoofdstuk 1 tot en met 5 heb je hiervoor vijf manieren geleerd. 

H1: een synoniem zoeken
H2: een omschrijving zoeken
H3: een voorbeeld zoeken
H4: een tegenstelling zoeken
H5: een bekend woorddeel zoeken

Vind je de betekenis dan nog niet? Gebruik dan een (online) woordenboek.

Slide 5 - Tekstslide

SYNONIEM

Slide 6 - Woordweb

H1: een synoniem zoeken
Een synoniem is een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis. Bijvoorbeeld:
  • rennen en hollen;
  • lawaai en herrie;
  • moeilijk en ingewikkeld.

Kijk of in dezelfde zin een synoniem staat. Zo niet? Lees dan de vorige en de volgende zin. 

Voorbeeld:
De aanvoerder van ons handbalteam is ook onder zijn vrienden graag de leider.


Slide 7 - Tekstslide

H2: een omschrijving zoeken
Als je niet weet wat een woord betekent, dan kun je naar een omschrijving in de tekst zoeken. 

Bijvoorbeeld:
Bij het vakantiehuis van de beroemde zanger lagen paparazzi op de loer. Deze op schandalen beluste, heel opdringerige persfotografen hoopten op een bijzondere foto.

Nu weet je precies wat paparazzi zijn.

Zoek de omschrijving tussen haakjes of komma's, in de volgende zin of in de vorige zin. 


Slide 8 - Tekstslide

Op welke manieren kun jij een omschrijving zoeken?

Slide 9 - Open vraag

H3: een voorbeeld zoeken
Ken je de betekenis van een woord niet? Kijk dan of er in de tekst voorbeelden worden genoemd. Deze voorbeelden maken de betekenis van een onbekend woord vaak duidelijk. 

Bijvoorbeeld:
Op het verjaardagsfeest van mijn nicht kregen we allerlei Franse delicatessen, zoals petitfours en meringues (schuimgebakjes).

Je weet nu wat bedoeld wordt met delicatessen: bijzondere, lekkere hapjes.

Slide 10 - Tekstslide

H4: een tegenstelling zoeken
Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat. 

Bijvoorbeeld:
Toms ouders sliepen in een riante caravan, maar hij lag zelf in een klein tentje.
Het woord riant is een tegenstelling van klein. Riant betekent dus groot.

TIP: let goed op de volgende signaalwoorden: maar, anderzijds, daarentegen, echter, hoewel, aan de ene kant, aan de andere kant. Aan deze woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat.


Slide 11 - Tekstslide

NOEM ZOVEEL MOGELIJK SIGNAALWOORDEN VAN EEN TEGENSTELLING

Slide 12 - Woordweb

H5: een bekend woorddeel zoeken
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend deel van het woord. Dat kan bij:
Samenstellingen. Bijvoorbeeld: inkoopmedewerker. Je kent het woord inkoop en het woord medewerker. Een inkoopmedewerker is dus iemand in het bedrijf die meehelpt met de inkoop.
Woorden met een voorvoegsel. Bijvoorbeeld: ongezond. Je weet dat -on hetzelfde is als niet of zonder. Ongezond betekent dus: niet gezond.
Woorden met een achtervoegsel. Bijvoorbeeld: naamloos. Je weet dat -loos hetzelfde is als zonder. Naamloos betekent dus dat iets zonder naam is, het heeft geen naam.

TIP: kijk welke delen van het woord jij al kent.

Slide 13 - Tekstslide

Bij welke 3 woorden kan je een bekend woorddeel zoeken?

Slide 14 - Open vraag

H6: zoeken in een woordenboek
Heb je de betekenis van het onbekende woord nu nog niet gevonden? Gebruik dan een (online) woordenboek.
Zoek in het woordenboek de betekenis van een woord bij:

– het hele werkwoord (bevestigt zoek je bij bevestigen; gereserveerd bij reserveren)
– het enkelvoud van het woord (adviezen bij advies)
– de korte vorm van het woord (experimentje bij experiment)
– een deel van de samenstelling (verkeersslachtoffer bij slachtoffer; integratieproces bij integratie en/of proces)

In het woordenboek staan bij een woord vaak meerdere betekenissen. Je moet dan de betekenis kiezen die in de tekst past.

Bijvoorbeeld: 
Een eend stak met haar kuikens de weg over en hield al het verkeer op.
Ophouden betekent in deze zin: tegenhouden, belemmeren.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Wat wordt er bedoeld met het woord "bedrukt"? 

Zoek dit op in het online woordenboek (www.vandale.nl)

Welke betekenis kan "bedrukt" nog meer hebben?

Slide 16 - Tekstslide


Aan de slag!




H6: woordenschat - zoeken in een woordenboek
Ga aan de slag met de opdrachten van deze week:

Havo: opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 184.
TL: opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 154.

Ik kijk ondertussen het huiswerk van vorige week na. 
TL: opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 128.
Havo: opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 152. 

Klaar?
- Ga aan de slag met de woordenlijst op Classroom (deze moet vóór 29 mei 23.59 zijn ingeleverd). Kijk goed of je woordenlijst maakt van je eigen niveau!





Slide 17 - Tekstslide