Melkwinning Keten en Kwaliteit + toets voorbereiding

Melkwinning hoofdstuk 11
Keten en kwaliteit + oefentoets
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MelkwinningMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Melkwinning hoofdstuk 11
Keten en kwaliteit + oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Wat komt er in de toets?
  • Hoofdstuk 7 Melkstallen
  • Hoofdstuk 10 Melkverwerking of zuivelbereiding
  • Hoofdstuk 11 Ketenkwaliteit

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

BPV opdrachten
1. Het celgetal
2. Afwijkende melk
3. Hormonen
4. Biest
5. De melkgeldafrekening

Deadline 28 juni om 23:59 uur!!! Handtekening POL is verplicht.
Bij te laat inleveren of ontbreken handtekening POL --> 1!!!!

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het voordeel van een gekartelde putrand t.o.v. een rechte putrand?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel dagen en uren moeten koeien buitenlopen om weidepremie te krijgen?

Slide 7 - Open vraag

Welke temperatuurbehandelingen is het mildst?
A
Steriliseren
B
Koken
C
Hoogpasteurisatie
D
Thermiseren

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel ruimte per koe wordt er geadviseerd in een wachtruimte?
A
1,5 m2 per koe
B
2,5 m2 per koe
C
5 m2 per koe
D
8 m2 per koe

Slide 10 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een ergonomische oplossing in de melkstal.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van de melkstromen die we kennen

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Waarom bewerken we melk?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Welke instantie verzorgt de uitvoering van de certificering van veehouderijbedrijven?
A
GMP
B
COKZ
C
NVWA
D
QLIP

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Stremsel voor kaas is afkomstig uit de ...... van een kalf

Slide 19 - Open vraag

Wat wordt verstaan onder de traceerbaarheid van het voedsel?
A
De sector kan garanderen dat het voedsel veilig is voor consumptie.
B
Het is van grondstof tot eindproduct na te gaan hoe het product geproduceerd is.
C
Het voedsel is geproduceerd op een bedrijf waar het welzijn van de dieren gegarandeerd is.
D
Het voedsel is op een CO2-neutrale manier geproduceerd.

Slide 20 - Quizvraag

Noem 3 schakels uit de zuivelketen

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van een draaimelkstal?

Slide 23 - Open vraag

Hoeveel liter koeienmelk heb je nodig om 1 kilogram kaas te maken?

Slide 24 - Open vraag

Stelling: karnemelk is een restproduct van de bereiding van boter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Waar wordt je op uitbetaald als je melk levert?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 28 - Open vraag