In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Landschappen in Nederland
Slide 1 - Tekstslide
Dit ga je leren vandaag:
Je maakt kennis met de verschillende landschappen in Nederland
Slide 2 - Tekstslide
Woordweb landschappen in Nederland
Slide 3 - Tekstslide
Nationale parken in Nederland
In Nederland zijn 20 mooie natuurgebieden een nationaal park.
Samen laten ze zien wat voor bijzondere natuur er in Nederland is.
Slide 4 - Tekstslide
Nationale parken in Nederland
De Nationale parken zijn beschermd.
Zo weten we zeker dat deze natuur blijft
bestaan.
Slide 5 - Tekstslide
Nationale parken in Nederland
De 20 parken liggen overal in Nederland.
Hier zie je de parken op de kaart van
Nederland.
Slide 6 - Tekstslide
Landschappen
In Nederland zijn allerlei landschappen.
Je herkent een landschap aan verschillende dingen.
Die noem je landschapskenmerken.
Slide 7 - Tekstslide
Landschappen
In Nederland komen de volgende landschappen voor:
bos
heide
duinen
stuifzand
water
Slide 8 - Tekstslide
Landschappen
Landschappen zien er verschillend uit.
Dat komt door de grondsoort.
Slide 9 - Tekstslide
Grondsoorten
De bodem in Nederland kan bestaan uit zand, klei of veen.
Op zand groeit heide heel goed.
Op klei groeien de meest gewassen weer beter.
Slide 10 - Tekstslide
Zandlandschap
Een zandlandschap heeft een zandbodem.
Die is vaak begroeid met bos of heide.
Slide 11 - Tekstslide
Zandlandschap
Zand bestaat uit heel veel korreltjes steen.
Je vindt zandlandschap bijvoorbeeld op De Hoge Veluwe en De Sallandse Heuvelrug.
Slide 12 - Tekstslide
Waarom houden veel boeren vee op een zandgrond?
A
omdat het vee zand eet
B
omdat de grond niet zo vruchtbaar is voor akkerbouw
C
omdat ze van dieren houden
Slide 13 - Quizvraag
Boslandschap
In een bos heb je verschillende lagen, die allemaal hun eigen begroeiingen hebben.
Slide 14 - Tekstslide
Heide-landschap
Als je van juli tot september naar de hei gaat zie je allemaal paarse bloemetjes. Wat zijn dat eigenlijk voor bloemetjes? En hoe komen die grote heidenvelden daar?
Slide 15 - Tekstslide
Duinlandschap
Een duinlandschap herken je aan duinen.
Dicht bij de zee.
Een duinlandschap vind je bijvoorbeeld bij Texel of Schiermonnikoog.
Slide 16 - Tekstslide
Duinlandschap
Langs de Nederlandse kust liggen duinen in een rij achter elkaar. Hoe zijn deze duinen eigenlijk ontstaan?
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Zeekleilandschap
In het noorden van Nederland zit klei in de grond.
Klei lijkt op zand, alleen heeft het veel fijnere korreltjes.
Slide 19 - Tekstslide
Zeekleilandschap
Je vindt zeekleilandschap onder meer bij Lauwersmeer en de Oosterschelde.
Slide 20 - Tekstslide
Waar of niet waar?
Klei en zand bestaan allebei uit korreltjes steen
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Veenlandschap
Veen ontstaat in een moeras of ondiep water.
Het bestaat uit dode planten die naar de bodem zakken.
Slide 22 - Tekstslide
Veenlandschap
In een veenlandschap vind je veel water.
Slide 23 - Tekstslide
Veenlandschap
In de Middeleeuwen haalden mensen veen uit de bodem.
Ze lieten het drogen: dan krijg je turf.
Dat gebruikten ze als brandstof.
Slide 24 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen klei en veen?
A
Klei: kleine zanddeeltjes
Veen: dode planten
B
Veen is geen grondsoort, klei wel
Slide 25 - Quizvraag
Rivierlandschap
Er stromen grote rivieren door Nederland.
Langs die rivieren is het rivierlandschap.
Slide 26 - Tekstslide
Nationale parken
Wat is de functie van de Nationale parken?
Ze worden gebruikt voor recreatie.
Daar bedoelen we mee: wat je in je vrije tijd doet voor plezier en ontspanning.
Slide 27 - Tekstslide
Nationale parken
Dagelijks bezoeken veel mensen één van de nationale parken in Nederland.
Ze gaan er wandelen of fietsen en genieten van de natuur.
Slide 28 - Tekstslide
Toerisme
Ook mensen uit het buitenland bezoeken de parken.
Dat noem je toerisme.
Toerisme is een vorm van recreatie, maar dan buiten de eigen woonomgeving.