In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Landschappen in Nederland
cultuurles week 22
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Dit ga je leren vandaag:
ik maak kennis met de verschillende landschappen in Nederland
ik kan het verband leggen tussen de grondsoorten en ontstaan van het landschap van Nederland
Slide 3 - Tekstslide
Welke landschappen ken je?
Slide 4 - Woordweb
Nationale parken in Nederland
In Nederland zijn 20 mooie natuurgebieden een nationaal park.
Samen laten ze zien wat voor bijzondere natuur er in Nederland is.
Slide 5 - Tekstslide
Nationale parken in Nederland
De Nationale parken zijn beschermd.
Zo weten we zeker dat deze natuur blijft
bestaan.
Slide 6 - Tekstslide
Nationale parken in Nederland
De 20 parken liggen overal in Nederland.
Hier zie je de parken op de kaart van
Nederland.
Slide 7 - Tekstslide
Landschappen
In Nederland zijn allerlei landschappen.
Je herkent een landschap aan verschillende dingen.
Die noem je landschapskenmerken.
Slide 8 - Tekstslide
Landschappen
In Nederland komen de volgende landschappen voor:
bos
heide
duinen
stuifzand
water
Slide 9 - Tekstslide
Landschappen
Landschappen zien er verschillend uit.
Dat komt door de grondsoort.
Slide 10 - Tekstslide
Welke grondsoorten ken je?
Slide 11 - Woordweb
Grondsoorten
De bodem in Nederland kan bestaan uit zand, klei of veen.
Op zand groeit heide heel goed.
Op klei groeien de meest gewassen weer beter.
Slide 12 - Tekstslide
Zandlandschap
Een zandlandschap heeft een zandbodem.
Die is vaak begroeid met bos of heide.
Slide 13 - Tekstslide
Zandlandschap
Zand bestaat uit heel veel korreltjes steen.
Je vindt zandlandschap bijvoorbeeld op De Hoge Veluwe en De Sallandse Heuvelrug.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Waarom houden veel boeren vee op een zandgrond?
A
omdat het vee zand eet
B
omdat de grond niet zo vruchtbaar is voor akkerbouw
C
omdat ze van dieren houden
Slide 16 - Quizvraag
Boslandschap
In een bos heb je verschillende lagen, die allemaal hun eigen begroeiingen hebben.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Heide-landschap
Als je van juli tot september naar de hei gaat zie je allemaal paarse bloemetjes. Wat zijn dat eigenlijk voor bloemetjes? En hoe komen die grote heidenvelden daar?
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Duinlandschap
Een duinlandschap herken je aan duinen.
Dicht bij de zee.
Een duinlandschap vind je bijvoorbeeld bij Texel of Schiermonnikoog.
Slide 21 - Tekstslide
Duinlandschap
Langs de Nederlandse kust liggen duinen in een rij achter elkaar. Hoe zijn deze duinen eigenlijk ontstaan?
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Zeekleilandschap
In het noorden van Nederland zit klei in de grond.
Klei lijkt op zand, alleen heeft het veel fijnere korreltjes.
Slide 24 - Tekstslide
Zeekleilandschap
Je vindt zeekleilandschap onder meer bij Lauwersmeer en de Oosterschelde.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Waar of niet waar?
Klei en zand bestaan allebei uit korreltjes steen
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Veenlandschap
Veen ontstaat in een moeras of ondiep water.
Het bestaat uit dode planten die naar de bodem zakken.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Veenlandschap
In een veenlandschap vind je veel water.
Slide 30 - Tekstslide
Veenlandschap
In de Middeleeuwen haalden mensen veen uit de bodem.
Ze lieten het drogen: dan krijg je turf.
Dat gebruikten ze als brandstof.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Wat is het verschil tussen klei en veen?
A
Klei: kleine zanddeeltjes
Veen: dode planten
B
Veen is geen grondsoort, klei wel
Slide 33 - Quizvraag
Waar vinden we in Nederland hoogveen?
Slide 34 - Open vraag
Welke bewering(en) zijn juist?
A
Veen kan alleen ontstaan in natte gebieden.
B
Onder water vergaan planten moeilijk.
C
Alle antwoorden zijn goed.
D
Veen bestaat uit gedroogde plantenresten.
Slide 35 - Quizvraag
Rivierlandschap
Er stromen grote rivieren door Nederland.
Langs die rivieren is het rivierlandschap.
Slide 36 - Tekstslide
Nationale parken
Wat is de functie van de Nationale parken?
Ze worden gebruikt voor recreatie.
Daar bedoelen we mee: wat je in je vrije tijd doet voor plezier en ontspanning.
Slide 37 - Tekstslide
Nationale parken
Dagelijks bezoeken veel mensen één van de nationale parken in Nederland.
Ze gaan er wandelen of fietsen en genieten van de natuur.
Slide 38 - Tekstslide
Toerisme
Ook mensen uit het buitenland bezoeken de parken.
Dat noem je toerisme.
Toerisme is een vorm van recreatie, maar dan buiten de eigen woonomgeving.
Slide 39 - Tekstslide
opdracht !
bekijk de interactieve plaat op de volgende slide
kies een landschap
schrijf de kenmerken op van dit landschap
zoek er een afbeelding van
en maak een mindmap met de afbeelding als startpunt
Slide 40 - Tekstslide
https:
Slide 41 - Link
Slide 42 - Tekstslide
ik weet nu nog meer over landschappen en grondsoorten