Duurzaamheid - 1

DUURZAAMHEID 
SIGN

Les 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
D & PMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

DUURZAAMHEID 
SIGN

Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze module
Aan het einde van deze module hebben jullie geleerd…
  
- wat duurzaamheid is.
- welke inbreng je zelf kan hebben op duurzaamheid.
- wat er voor ontwikkelingen zijn op het gebied van 
duurzaamheid bij een signbedrijf.
- welke materialen geschikt zijn om te hergebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Les 1: ontwerpen & onderzoeken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwerponderzoek? 

Slide 5 - Tekstslide

Docent:

Tijdens de inleiding van de les geeft de docent een uitleg over het thema Design Thinking. In de docentenhandleiding die bijbehorend is bij deze lessen wordt deze manier van denken wat verder uitgelegd. 

Voor de inleiding kan onderstaand stuk gebruikt worden.

Casus voorbeeld:
Een website van een winkel moet er zo uitzien dat mensen er lang blijven hangen. Dat wil de eigenaar van het bedrijf. De klanten willen goed kunnen vinden wat ze nodig hebben. Misschien weet je nog meer eisen waar een website aan moet voldoen?

Dat de klant, de gebruiker, de doelgroep of de opdrachtgever bepaalde wensen heeft bij een product, komt veel vaker voor. Bijvoorbeeld een kledingontwerper, een samensteller van een tentoonstelling, een beeldend kunstenaar, een architect en een signmaker hebben te maken met een programma van eisen van degenen die hun product gaan gebruiken. Zij onderzoeken wat de doelgroep wil voordat ze hun ontwerp in elkaar zetten. Als het goed is :-)

Deze lessen gaan over een bijzondere vorm van onderzoek: ontwerponderzoek. De manier van denken die daarbij hoort, wordt design thinking genoemd.

Bij een ontwerponderzoek is de uitkomst niet een verband tussen gemeten grootheden, ook geen samenvatting van de resultaten van een enquête, bronnenonderzoek vormt niet de hoofdmoot van een verslag over een ontwerp. Het eindresultaat is een product.

Bron: 
Müskens, R., & Van Bemmel, H. (z.d.). Design je ding. Geraadpleegd op 29 december 2021, van http://www.talenteducation.eu/toolkitforteachers/designthinking/
Ontwerpcyclus
Even wat theorie

Slide 6 - Tekstslide

Docent: 
Doorloop met de leerlingen de fase van het proces. Hierna volgt de uitleg van de fasen.

Leerling:
Ontwerpen is een cyclisch proces: Toen Alexander Graham Bell een werkende telefoon had gemaakt, wilde men in de tweede ronde de telefoon draagbaar maken, en bij een derde ronde door de cyclus kwamen er telefoons met internet. Net zoals je eigen telefoon van nu.
Er zijn verschillende methodes om een ontwerponderzoek op te zetten. We gebruiken in deze lessen een methode
die op Stanford University is ontwikkeld, Design Thinking.

Dit zijn de fasen:

Fase 1 t/m 3

Slide 7 - Tekstslide

Docent:

Gebruik onderstaande info (voor de leerlingen) om een introductie te geven op de stappen die hierna volgen.

Leerling:
De basis van een ontwerp is eigenlijk altijd een probleem, een onwenselijke situatie. Jongeren in koude landen ervaren het probleem dat ze hun telefoon niet kunnen bedienen zonder heel koude vingers te krijgen. Mensen in de tijd van Alexander Graham Bell hadden het probleem dat ze niet makkelijk of snel boodschappen aan elkaar konden doorgeven (althans; geen lange boodschappen).
Bij elke onwenselijke situatie die je kunt bedenken, zijn mensen betrokken. Als je een oplossing voor zo’n situatie ontwerpt, ben je dus eigenlijk voor hén bezig. Het is daarom cruciaal om te weten wie die mensen zijn, wat zij zelf ervaren, waar de knelpunten zitten, wat ze nodig hebben.

Fase 1: Inleven
Empathize


Hoe doe je dat??

Slide 8 - Tekstslide

Docent: 

Benadruk bij deze stap dat het inleven niet achter een computer plaatsvindt, maar vooral daar waar de doelgroep aanwezig is. 

Leerling: 

Natuurlijk kun je informatie opzoeken in boeken of op internet, maar je mist dan een belangrijke bron: de mensen voor wie je een oplossing wilt ontwerpen. Je gaat op zoek naar mensen uit je doelgroep om hen te observeren, vragen te stellen of een dagje mee te lopen. Zo zie je tegen welke problemen zij aanlopen. Of je merkt dat bepaalde activiteiten veel moeite of tijd kosten. Als het jou duidelijk is wie jouw doelgroep is en waar je precies een oplossing voor wilt bedenken, maakt dat je ontwerpproces makkelijker. 

Fase 2: Vraag?
Define

Lastige fase, maar wel jullie onderzoeksvraag

Slide 9 - Tekstslide

Docent: 

Hieronder zijn enkele voorbeeld vraagstellingen gegeven die je kan gebruiken ter verduidelijking naar de leerling.

Leerling:
Voor je begint met brainstormen, is het handig om je probleem en je doelgroep in een vraagstelling te vangen. Je bent dan in fase 2: Define. Dit vinden veel mensen de lastigste fase.

Dit zijn voorbeelden van vraagstellingen:

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat jongeren in koude gebieden hun telefoon kunnen bedienen zonder koude vingers te krijgen?

Hoe kunnen we de communicatie tussen mensen die ver uit elkaar wonen versnellen?

Hoe kunnen we de kantine van het De Marke inrichten, zodat leerlingen van het De Marke een gezonde keuze maken voor hun lunch?


Fase 3: Ideeën
Ideate

Brainstromen 

Verzin de meeste rare, dure en onmogelijke ideeën. 
Maar wel duurzaam! 

Slide 10 - Tekstslide

Docent: 

Maak nu vanaf dit punt groepjes van maximaal 3 leerlingen. Gebruik hiervoor een werkvorm om deze groep samen te stellen of deel de leerlingen naar eigen inzicht in. 

Enkele werkvormen voor het indelen van groepjes zijn te vinden op pagina 17 en 18 van onderstaande publicatie:

Leerling:
Brainstorm in een groep! Samen bedenk je meer en meer verschillende ideeën. Er zijn een aantal regels die je in de gaten moet houden namelijk:

- Ga staan, of zit goed recht op 
- Eén persoon aan het woord
- Ga voor kwantiteit
- Bouw verder op ideeën van anderen
- Gekke/wilde ideeën zijn nodig!
- Werk visueel (beeldend) als het kan
- Blijf bij je oorspronkelijke vraag
- Oordeel niet
- Vermijd ‘ja, maar..’: zeg 'ja, en...'

Er is dus zeker plaats voor rare, dure, onmogelijke ideeën. Die zorgen ervoor dat je elkaars creativiteit juist verder prikkelt. 
Hoeveel oplossingen of ideeën je op zou moeten schrijven, vraag je je misschien af? Meer is beter, er zijn geen foute antwoorden, noteer alles -> en streef naar 50 ideeën binnen 20 minuten. 
Stap 1
Formuleer met je groepje een...
"Hoe kunnen we... vraag"

Bij het door jullie gekozen duurzame onderwerp.
10 minuten
10 minuten

Slide 11 - Tekstslide

Docent:
Laat de groepjes kiezen uit een van de volgende onderwerpen:
- Ontwerp een nieuw duurzaam kledingstuk voor .
- Ontwerp een duurzame reclame-uiting waarmee je een product aan de man brengt.
- Ontwerp een duurzaam reclame-uiting waarmee je voorlichting geeft aan je leeftijdsgenoten over gezondheid.
- Ontwerp een duurzame bumpersticker voor vrachtwagenchauffeurs.
 
Of
 
Als er veel creativiteit in de groep aanwezig is mag de groep ook komen met een eigen idee.
Laat ze de keuze even goed onderbouwen om erachter te komen dat ze er wel over nagedacht hebben.
Stap 2
Bedenk 50 ideeën om het probleem op te lossen

Tip: het maken van een mindmap maakt het overzichtelijk.
20 minuten

Slide 12 - Tekstslide

Docent:
De ideeën die ze hebben mogen dus raar, duur, onrealistisch en zelfs onmogelijk zijn. Bij deze stap is het belangrijk dat de groep ideeën bedenkt om tot een oplossing te komen. 50 stuks is heel veel, maar het is belangrijk dat de groep veel resultaat heeft om niet verliefd te worden op 1 idee.
De docent zal in deze fase vooral de rol van begeleider, coach of sparringpartner zijn. Als je merkt dat een groep vastloopt probeer de groep met vragen weer op gang te helpen.
Zit
Zit je vast met je team?
Wat zou Superman doen?
Wat als we onbeperkte middelen of geld hadden?
Probeer eens een beperking toe te voegen. Dat kan jullie gedachtes een nieuwe invalshoek geven.

Slide 13 - Tekstslide

Docent:

Bij het vastlopen van het groepje kan je ook proberen eens een beperking toe te voegen: dat kan de invalshoek zo veranderen dat het groepje weer inspiratie krijgt. Bijvoorbeeld:

- Wat als de oplossing rond moet zijn?
- Wat als we onbeperkte middelen hebben? Of juist geen geld hebben?
- Hoe zou een Romein dit hebben opgelost? Of Superman?
- Hoe zou het over 300 jaar worden gedaan?

Fase 4: Prototype

Slide 14 - Tekstslide

Docent:

Het is belangrijk dat de groepjes proberen te voorkomen dat ze verliefd worden op één idee: dat beperkt de visie waardoor ze mogelijk betere ideeën uitsluiten. 

Laat de groepen daarom 3 of 4 ideeën kiezen uit de brainstormsessie. Ze kunnen dit doen door iedereen uit het team te laten stemmen op zijn favoriete ideeën en de meest gekozen eruit halen. 
Ook kunnen ze de volgende tactiek gebruiken: 
 
Kies de meest rationele oplossing, de oplossing die de gebruiker het meeste plezier oplevert, de persoonlijke favoriet van de groep en de meest vergezochte. Soms sluiten ideeën trouwens zo bij elkaar aan, dat ze samen meegenomen kunnen worden naar de volgende stap.



Stap 3
Bouw of teken 
(met kleurtjes, lijm, papier, karton, wc rollen, takken etc.)
enkele prototypes van  jullie ideeën. 
Niet te lang het zijn maar prototypes
30 minuten

Slide 15 - Tekstslide

Docent:

Laat de leerlingen na het bepalen van de beste ideeën nu verschillende prototypes bouwen. 10 minuten per prototype is een goed uitgangspunt. Ze voeren dit knutselwerk uit om de doelgroep te laten ervaren wat de ideeën zijn. Doordat mensen het idee echt kunnen zien, aanraken, ervaren, kunnen ze meer waardevolle feedback geven. 
   
Het is handig hier de taken te laten  verdelen: maak per persoon een prototype of laat een tweetal één lastig prototype maken. 
  
In de volgende les neem ze het prototype mee, dan worden de andere stappen behandeld.
Afronding
Wat hebben interessant gevonden?

Slide 16 - Open vraag

Docent:

In de volgende les zullen de prototypes en de fases 5  en 6 aan bod gaan komen. Ter afsluiting van de les worden er drie reflectievragen gesteld. Ruim hier ongeveer 5 minuten tijd voor in.
 
De leerlingen hebben voor het beantwoorden van de reflectievragen hun telefoon of device nodig.
Wat voor nieuwe dingen heb je geleerd?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou duurzaamheid?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies