5Vges_1 les 2: Levenswijze jagers en verzamelaars: hypotheses

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Telefoon in je zakkie!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwachting: JdW-klimwijzer

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Checkvragen
  • Theorie jagers en verzamelaars
  • Opdracht hypotheses over jagers en verzamelaars
  • Afsluiting  

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. R Tijdvak, periode, kenmerkende aspecten prehistorie, evolutietheorie,  archeologie, hypothese, primaire & secundaire bronnen, jagers verzamelaars, landbouw, veeteelt
  2. T1 Je kan uitleggen wat het beginpunt en het eindpunt van de Prehistorie zijn (en dat deze per geografische locatie anders kan zijn) 
  3. T1 Je begrijpt dat tijdens de Prehistorie iedereen analfabeet is
  4. T2 Je kan uitleggen waarom onze kennis vanuit de Prehistorie uitsluitend komt vanuit materiële bronnen, en dat archeologen en historici op basis hiervan hypotheses opstellen
  5.  I - 
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een hypothese?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

hypothese

Een onderzoeksvraag in de vorm van een stelling die nog niet (empirisch) is bewezen en dient als uitgangspunt voor een onderzoek/experiment/waarneming

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over Lucy: welke stellingen zijn hypotheses?
A
Lucy is omgekomen door een val uit een boom
B
Lucy was een vrouw
C
Lucy was 110 cm lang
D
Lucy leefde 3,18 miljoen jaar geleden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verhaal van Adam en Eva past bij:
A
De evolutietheorie
B
Creationisme

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was Lucy?

  • Ze leefde 3 miljoen jaar geleden
  • Ze stierf, misschien door een val uit een boom
  • Ze was ongeveer 12 jaar met een massa van 30 kilo

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke antwoorden geven een goede uitleg van de periode prehistorie?
A
De tijd dat mensen kunnen lezen en schrijven
B
De periode loopt van het ontstaan van de eerste mens tot uitvinding van schrift
C
De periode loopt van het ontstaan van schrift tot nu
D
De tijd dat mensen niet kunnen lezen en schrijven

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overeenkomsten tussen Eva en Lucy

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling in de tijd
Prehistorie
Pre = voor
Historie = geschiedenis

Ongeschreven bronnen
Historie
Geschiedenis waarin men het schrift gebruikt.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na 'Lucy' evolueert de mens
'Homo Sapiens' (De 'wijze mens') is de huidige menssoort
Vertrok uit Afrika, verspreidde zich naar alle hoeken van de wereld
Was succesvoller dan alle andere eerdere menssoorten
Alle andere menssoorten zijn uitgestorven na de komst van 'Homo Sapiens'

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkend aspect 1: "Levenswijze van Jagers en verzamelaars"
De samenvatting:  Zij deden aan jagen en verzamelen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten
Een kenmerkend aspect is de kortst mogelijke samenvatting van de hoofdgebeurtenissen die in een bepaald tijdvak hebben plaatsgevonden. Een kenmerkend aspect is dus een ‘aspect’ en een ‘kenmerkend’ van een tijdvak. 
Met ‘aspect’ wordt bedoeld: een onderdeel of kant van een tijdvak. 
‘Kenmerkend’ verwijst naar het feit dat deze hoofdgebeurtenissen uniek zijn voor een tijdvak waardoor de tijdvakken zich van elkaar onderscheiden. 

Elk kenmerkend aspect is ingedeeld bij één van de tien tijdvakken. Deze tien tijdvakken hebben, waar mogelijk, afgeronde jaartallen en vallen de begin- en eindpunten van tijdvakken precies op belangrijke keerpunten (grootschalige historische ontwikkelingen, veranderingen of belangrijke gebeurtenissen).

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennis over jagers verzamelaars
Onze kennis is gebaseerd op een combinatie van:
1. Materiële vondsten uit de tijd zelf (bronnen)
2. Observaties van jagers en verzamelaars die nu nog bestaan

Op basis hiervan worden hypotheses opgesteld, maar deze kunnen heel sterk zijn (veel bewijs) maar ook heel zwak (weinig bewijs)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
1) We kijken gezamenlijk twee fragmenten
2) Vul de opdrachten in onder het kopje 'fragment 1'

Herhaal voor fragment 2

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Deze prent hoort bij:
A
Jagers & verzamelaars
B
Eerste boeren

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jager-verzamelaars samenleving

  • Nomaden = mensen zonder vaste woonplaats
  • Autarkisch (zelfvoorzienend) 
  • Leven in grotten/eenvoudige tenten/hutten
  • Weinig bezit
  • Kleine groepen: 20-50 personen en geen sociale verschillen (egalitair) 
  • Mogelijke vorm van religie (hiernamaals)

Landbouw/agrarische samenleving

  • Sedentaire leefwijze = vaste verblijfplek
  • Autarkisch (zelfvoorzienend)
  • Stevige huizen
  • Bezit verzamelen
  • ‘Grote’ groepen met sociale verschillen (Hiërarchie: aanzien- en machtsverschillen)
  • Vorm van religie (leven na de dood)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Grafgiften

Slide 36 - Tekstslide

Ontstaan van cultuur

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewijzen deze afbeeldingen dat jagers en verzamelaars cultuur hadden?

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Primitief? 
  • Jagen op groot wild vraagt samenwerking, planning, communicatie en coördinatie.

  • Weten wanneer welke dieren door het gebied trokken

  • Besef van tijd en seizoenen hebben.

  • Kennis van eetbare planten

  • Weten hoe ze aan vuursteen moesten komen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit deze bron kun je de volgende conclusie trekken: ‘De Klokbekercultuur was een landbouwsamenleving.’
(T1 x 2p) Ondersteun deze conclusie met behulp van de bron.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
Tijdvak, periode, kenmerkende aspecten prehistorie, evolutietheorie, archeologie, hypothese, primaire & secundaire bronnen, jagers verzamelaars, landbouw, veeteelt

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkende aspecten
Een kenmerkend aspect is de kortst mogelijke samenvatting van de hoofdgebeurtenissen die in een bepaald tijdvak hebben plaatsgevonden. Een kenmerkend aspect is dus een ‘aspect’ en een ‘kenmerkend’ van een tijdvak. 
Met ‘aspect’ wordt bedoeld: een onderdeel of kant van een tijdvak. 
‘Kenmerkend’ verwijst naar het feit dat deze hoofdgebeurtenissen uniek zijn voor een tijdvak waardoor de tijdvakken zich van elkaar onderscheiden. 

Elk kenmerkend aspect is ingedeeld bij één van de tien tijdvakken. Deze tien tijdvakken hebben, waar mogelijk, afgeronde jaartallen en vallen de begin- en eindpunten van tijdvakken precies op belangrijke keerpunten (grootschalige historische ontwikkelingen, veranderingen of belangrijke gebeurtenissen).

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie: historische vaardigheden
Domein A:  Historisch Besef (historisch denken en redeneren) 
De leerlingen kunnen historisch denken en redeneren binnen de volgende drie hoofdclusters:
- Tijd (chronologie, causaliteit, continuïteit & verandering)
- Interpretatie (standplaatsgebondenheid, bron en vraagstelling; bruikbaarheid, betrouwbaarheid en representativiteit)
- Betekenis voor nu (betekenis geven aan en oordelen over het verleden)

Domein B: Oriëntatiekennis (welke kennis moet je hebben en kunnen toepassen in een onbekende situatie)
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;


Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies