Voorkennisles Elektriciteit

Voorkennistoets Elektriciteit
Voorkennislesje en toets Elektriciteit
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Voorkennistoets Elektriciteit
Voorkennislesje en toets Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we vorig jaar geleerd?
Je hebt als het goed is geleerd:
  • - Waar je elektriciteit voor gebruikt en wat er voor nodig is
  • Hoe je een stroomkring maakt
  • Hoe je meerdere apparaten op 1 spanningsbron aansluit
  • Hoe je in huis veilig met elektriciteit om gaat

Slide 2 - Tekstslide

Elektriciteit

Slide 3 - Woordweb

Stroom

Slide 4 - Woordweb

Spanning
Stroomsterkte
Energie
Vermogen
Overig
Benoem zoveel mogelijk grootheden en eenheden rond elektrische energie.

Slide 5 - Woordweb

Het symbool voor de grootheid spanning is ......
A
I
B
U
C
P
D
V

Slide 6 - Quizvraag

Het symbool voor de grootheid stroomsterkte is .....
A
P
B
U
C
I
D
A

Slide 7 - Quizvraag

De eenheid van stroomsterkte is ......
A
h
B
V
C
A
D
W

Slide 8 - Quizvraag

De eenheid van energie is
A
Joule
B
Watt
C
Kilogram
D
Liter

Slide 9 - Quizvraag

Geleiders:
A
laten elektriciteit door
B
laten geen elektriciteit door

Slide 10 - Quizvraag

Welke stoffen geleiden de elektriciteit?
A
koper, goud, steen
B
Rubber, ijzer, koper
C
goud, zilver, brons
D
koper, ijzer, perspex

Slide 11 - Quizvraag

Hoe is de huisinstallatie geschakeld?
A
In serie
B
Parallel

Slide 12 - Quizvraag

In een serieschakeling is de stroomsterkte:
A
overal even groot
B
na ieder lampje verandert de stroom
C
net zo groot als de spanning
D
kleiner dan de spanning

Slide 13 - Quizvraag

In moderne groepenkasten zitten elektronische zekeringen.
Wanneer schakelt een zekering de elektriciteit uit?
A
bij een lekstroom en bij kortsluiting
B
bij kortsluiting en bij overbelasting
C
bij een lekstroom en bij overbelasting
D
bij een lekstroom, bij kortsluiting en bij overbelasting

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de spanning van de elektriciteit in onze huizen?
A
20 kV
B
380 kV
C
10 kV
D
230 V

Slide 15 - Quizvraag


In welke van de plaatjes is er sprake van elektrische spanning?
A
Overal
B
C, D, E
C
A
D
D, E

Slide 16 - Quizvraag


In welke van de plaatjes brandt het lampje?
A
D
B
C, D, E, F
C
D, E
D
C,D, E

Slide 17 - Quizvraag

Als een stroomkring wordt gesloten gaan de lampjes in de stroomkring aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Koppel de juiste uitspraak bij de juiste schakeling.
Serieschakeling
Parallelschakeling
Spanning verdeelt
Spanning gelijk
Stroomsterkte verdeelt
Stroomsterkte gelijk
Eén stroomkring
Meerdere stroomkringen
Eén lamp kapot, rest werkt niet
Eén lamp kapot, rest werkt wel

Slide 19 - Sleepvraag

Plaats de juiste symbolen in de stroomkring zodat de lamp gaat branden.

Slide 20 - Sleepvraag

De spanningsmeter sluit je
A
in serie aan
B
parallel aan
C
Maakt niet uit, serie en parallel kan allebei

Slide 21 - Quizvraag

de stroommeter plaats je altijd
A
in serie
B
bij de batterij
C
maakt niet uit
D
parallel

Slide 22 - Quizvraag

In een elektriciteitscentrale wordt niet alle chemische energie omgezet in elektrische energie.
Waar blijft de rest van de energie?
A
Die verdwijnt als afvalwarmte met het koelwater in de rivier.
B
Die verdwijnt als afvalwarmte via de schoorsteen in de lucht.
C
Die verdwijnt als chemische energie met het koelwater in de rivier.
D
Die verdwijnt als chemische energie via de schoorsteen in de lucht.

Slide 23 - Quizvraag

Vanaf morgen
  • boek en schrift natuurkunde altijd mee
  • beginnen we in Hoofdstuk 3: Elektriciteit
  • lees alvast paragraaf 1 door!
Afronding

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video