Elektriciteit Exact lj2

• Nask / Techniek
• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Elektriciteit Exact lj2

Leren over elektriciteit

Wat weet je al/nog over elektriciteit?

Spanning en stroomsterkte

Stroomsterkte: aantal deeltjes per seconde in een stroomkring

Weergegeven met I uitgedrukt in Ampère   A

Spanning: lading van een deeltje 

Weergegeven met U uitgedrukt in Volt   V

Het symbool welke wij gebruiken voor spanning is?

1. S
2. V
3. I
4. U

Het symbool I betekent?

1. Spanning
2. Stroomsterkte
3. Vermogen
4. Lading

De eenheid van stroomsterkte is?

1. Ampère
2. Watt
3. Volt

De eenheid van spanning is?

1. Ampère
2. Watt
3. Volt

Serieschakeling

• Eén stroomkring
• Spanning verdeelt zich over apparaten
• Stroomsterkte gelijk 

Een serieschakeling bestaat uit 3 lampjes. De lampjes zijn allemaal hetzelfde. De batterij levert een spanning van 9 V en een stroomsterkte van 3 A. Wat is de spanning en stroomsterkte bij ieder lampje?

1. U = 9 V I = 3 A
2. U = 3 V I = 1 A
3. U = 3 V I = 3 A
4. U = 9 V I = 1 A

Parallelschakeling

• Meer dan één stroomkring
• Spanning gelijk
• Stroomsterkte verdeelt zich over stroomkringen 

Een parallelschakeling bestaat uit 3 lampjes. De lampjes zijn allemaal hetzelfde. De batterij levert een spanning van 9 V en een stroomsterkte van 3 A. Wat is de spanning en stroomsterkte bij ieder lampje?

1. U = 9 V I = 3 A
2. U = 3 V I = 1 A
3. U = 3 V I = 3 A
4. U = 9 V I = 1 A

Vermogen

• Hoeveelheid energie per seconde 
• Afgekort met P
• Uitgedrukt in Watt   W

Welk apparaat heeft het grootste vermogen?

1. Föhn: 2000 W
2. Stofzuiger: 900 W
3. Gloeilamp: 30 W
4. Waterkoker: 2200 W

Welk apparaat gebruikt de minste hoeveelheid energie per seconde?

1. Laptop: 50 W
2. Televisie: 75 W
3. Magnetron: 900 W
4. Koelkast: 400 W

Vermogen

Berekenen: P = U ⋅ I

Hierin is:

• P het vermogen in Watt    W
• U de spanning in Volt   V
• I de stroomsterkte in Ampère   A

We kunnen de formule P = U ⋅ I omschrijven om de spanning of stroomsterkte te berekenen. Hoe ziet de formule uit als je de spanning wilt berekenen?

1. I = P / U
2. U = P / I
3. I = U / P
4. U = I / P

Als we iets met een formule moeten berekenen, gebruiken we een bepaalde methode. Beschrijf hoe deze methode werkt.

Voorbeeldopgave

Een lampje wordt gevoed door een batterij van 5 volt. De stroomsterkte door de stroomkring wordt gemeten, dit is 1,5 A.

Bereken hoe groot het vermogen van het lampje is.

Gegeven	Gevraagd	Oplossing
U = 5 V I = 1,5 A	P = ?	P = U ⋅ I P = 5 ⋅ 1,5 = 7,5 W

Op een lampje staat het volgende:
12 V; 0,25 A.
Bereken het vermogen. Schrijf alleen het eindantwoord op, de berekening maak je op een los blaadje.

Een strijkijzer heeft een vermogen van 1200 W en werkt op 230 V. Bereken de stroomsterkte, rond je antwoord af op één decimaal. Schrijf alleen het eindantwoord op, de berekening maak je op een los blaadje.

Koppel de juiste symbolen aan de juiste eenheid of grootheid.

Vermogen

Spanning

Volt

Ampere

Stroomsterkte

Watt

V

W

U

A

I

P

Koppel de juiste uitspraak bij de juiste schakeling.

Serieschakeling

Parallelschakeling

Spanning verdeelt

Spanning gelijk

Stroomsterkte verdeelt

Stroomsterkte gelijk

Eén stroomkring

Meerdere stroomkringen

Eén lamp kapot, rest werkt niet

Eén lamp kapot, rest werkt wel

Een wasmachine heeft een vermogen van 1150 W, de wasmachine wordt aangesloten. Er loopt dan een stroomsterkte van 5 A door. Bereken de spanning. Schrijf alleen het eindantwoord op, de berekening maak je op een los blaadje.

Schrijf drie dingen op die je vandaag hebt geleerd.

Schrijf twee dingen op waarover je meer wilt weten.

Schrijf één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Aan de slag

Maak opgave 3 + 4. Bij opgave 3 MOET je gebruik maken van een kladblaadje en hierop de berekeningen opschrijven, denk aan gegeven-gevraagd-oplossing.

Klaar? Werk in je groepje verder aan de eindpresentatie.

Onderdelen die je nu kunt doen zijn:

• PowerPoint presentatie
• Interview voorbereiden