Onregelmatige vormen van het voltooid deelwoord
être: j'ai été, tu as été, etc.
avoir: j'ai eu, tu as eu, etc.
prendre: j'ai pris, tu as pris, etc.
faire: j'ai fait, tu as fait, etc.
vouloir: j'ai voulu, tu as voulu, etc.
ik
ben geweest, jij
bent geweest, etc.
ik heb gehad, jij hebt gehad
ik heb genomen, jij hebt genomen
ik heb gemaakt, jij hebt gemaakt, etc. / ik heb gedaan, jij hebt gedaan, etc.
ik heb gewild, jij hebt gewild, etc.