In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Een jaar heeft 12 maanden:
1. januari 7. juli
2. februari 8. augustus
3. maart 9. september
4. april 10. oktober
5. mei 11. november
6. juni 12. december
1. Noteer de dag
2. Noteer de maand
3. Noteer het jaar.
Voorbeeld: 11 april 2018 is hetzelfde als 11-04-2018