1.4

  • je gaat  6 minuten in sti
les
  • Telefoons opbergen
  • Kaugom in de prullebak
  • Boek en schrift op tafel


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

  • je gaat  6 minuten in sti
les
  • Telefoons opbergen
  • Kaugom in de prullebak
  • Boek en schrift op tafel


Slide 1 - Tekstslide

  • je gaat  6 minuten in sti
Deze les?
  • bespreken paragraaf 1.2
  • uitleg paragraaf 1.4, je bent stil en doet goed mee
  • je gaat 12 minuten in stilte werken
  • daarna kun je zachtjes met elkaar overleggen
  • we sluiten de les af

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken §1.2 Niet ieder inkomen is hetzelfde

1a) inkomen is geld wat er binnenkomt, wat je kunt besteden is inkomen min de vaste lasten.
b) € 90,- delen door 5 = € 18,- per persoon per week delen door 7 is € 2,57 per persoon per dag
c) na de ruil € 1.500,- delen door 90 = 16,7 keer zoveel

2)
loon stijgt
besteedbaar inkomen stijgt
loonbelasting en sociale premies
besteedbaar inkomen daalt
zorgverzekering stijgt
besteedbaar inkomen daalt
afvalstoffenheffing gaat omhoog
besteedbaar inkomen daalt

Slide 3 - Tekstslide

3a) je nettoinkomen kan stijgen als de loonbelasting of de sociale premies omlaag gaat
b) je besteedbaar inkomen kan dalen als je vaste lasten omhoog gaan

4) 


stijging 8%
groeifactor 1,08
stijging 4,6%
groeifactor 1,046
daling 23,6%
groeifactor 0,764

Slide 4 - Tekstslide

5)



6a) het besteedbaar inkomen daalt waarschijnlijk met meer dan 12,5% omdat de verplichte betalingen hetzelfde blijven en zo in verhouding voor een groter deel van het lagere inkomen zorgen. Hierdoor blijft er in verhouding een kleiner deel over om vrij te besteden.
b) 900.000x0,875 = € 787.500,-
c) per speler besparen ze € 112.500,-
De club bespaart dus 24x112500 = € 2.700.000,-


23000 x 1,04
€ 23.920,-
1250 x 1,065
€ 1.331,25
3940 x 0,97
€ 3.821,80
15000 x 0,915
€ 13.725,-

Slide 5 - Tekstslide

7) Dat komt door verschil in
 - opleiding
 - ervaring
 - verantwoordelijkheid
 - zwaarte, onaangenaamheid of risico
 - vraag en aanbod

8a) Er is weinig aanbod en veel vraag
b) bedrijfsleider heeft meer verantwoordelijkheid
c) 's nachts is het werken onaangenamer, zwaarder
en risicovoller


Slide 6 - Tekstslide

9a) Leila verdient € 1.887,-       (dit is nieuw)
Het minimumloon is € 1.700,-    (dit is oud)
(1887-1700) / 1700 x 100 = 11%
b) Jaarinkomen Leila: 12 x 1887 = € 22.644,-
Jaarinkomen Michael: 1381 / 4 x 52 = € 17.953,-
Dat bij elkaar is € 40.596,-, dan komt daar nog de 8% vakantiegeld bij (groeifactor 1,08) 
Dus totaal jaarinkomen: 40596x1,08 = € 43.844,76
c) 43844,76/36500 = 1,2 keer zoveel als modaal
d) € 1.233 ÷ € 1.700 × 100% = 72,5%


Slide 7 - Tekstslide

10a)


b) 


% van de bevolking van arm naar rijk
de eerste 20%
de eerste 40%
de eerste 60%
de eerste 80%
100%
% van het inkomen
2% 
11%
30%
60%
100%

% van de bevolking van arm naar rijk
armste 20%
volgende 20%
middelste 60%
volgende 80%
rijkste
20%
% van alle inkomens
2% 
9%
(11-2)
19%
(30-11)
30%
(60-30)
40%
(100-60)

Slide 8 - Tekstslide

Paragraaf 1.4 Help, de prijzen stijgen!

Koopkracht: wat kun je kopen van je inkomen

Inflatie: als producten duurder worden
  • vraag stijgt harder dan het aanbod van product
  • kosten stijgen, daardoor de prijzen ook
  • grondstof prijs stijgt
  • belastingen of heffingen stijgen

 

deflatie: als producten goedkoper worden

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Cpi: consumentenprijsindexcijfer
dit laat zien hoeveel de prijzen zijn gestegen

Wegingsfactor: hoe zwaar telt een groep producten mee in de gezinsuitgaven

Nominale verandering: verandering zonder rekening te houden met de inflatie.
Reële verandering: hierbij hou je wel rekening met de inflatie

 

Slide 11 - Tekstslide

Geldontwaarding: door prijsstijgingen wordt het geld minder waard

Prijscompensatie: als de lonen net zoveel stijgen als de prijzen

Loon-prijsspiraal: vicieuze cirkel van loon- en prijsstijgingen.

 

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk  
Doornemen: §1.3 + §1.4
Maken: de opdrachten 
van deze twee paragrafen

              de eerste tijd
              in stilte!

timer
12:00
Ben je klaar? 
Begin aan de rekenopdrachten blz 32/33

Slide 13 - Tekstslide