In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Thema Amsterdam les 2
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Beantwoord de vragen voor jezelf
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat betekent het Amsterdamse woord kapsones? Zoek het op in de lijst (bron 3).
A
de zaak van een kapper
B
een staande kapstok
C
jezelf beter vinden dan een ander
Slide 8 - Quizvraag
Lees de zin: 'De marktkoopman had koude jatten.' Wat betekent jatten hier?
A
stelen
B
handen
Slide 9 - Quizvraag
Maak zelf een zin met de andere betekenis van jatten.
Slide 10 - Open vraag
Welk Amsterdams woord voor stelen staat in de lijst?
A
dokken
B
maffen
C
opsansodemerakel
D
gappen
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Het Amsterdamse woord smeris komt uit het Bargoens. Het betekent:
A
gevangenis
B
politieagent
C
excuus
D
smerig
Slide 15 - Quizvraag
Welk andere Bargoense woorden voor smeris staan in de lijst?
A
adje, kip, mesjogge
B
adje, juut, wout,
C
adje, juut, kip, wout
D
juut, kip, wout, bajes
Slide 16 - Quizvraag
Waarom zijn er zoveel woorden voor politieagent in het Bargoens?
A
Amsterdam is een grote stad en daarom zijn daar veel politieagenten
B
Bargoens is een dieventaal. Dieven hebben vaak met politieagenten te maken.
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Welk Amsterdams woord uit de lijst vind jij het lelijkst of minst leuk? Schrijf het op. Schrijf de betekenis eronder en maak er een zin mee. Doe het zo: 1. Het minste leuke woord vind ik: 2. Het betekent: 3. Zin:
Slide 20 - Open vraag
Welk Amsterdams woord uit de lijst vind jij het mooist of grappigst? Schrijf het op. Schrijf de betekenis eronder en maak er een zin mee. Doe het zo: 1. Het mooiste/grappigste woord vind ik: 2. Het betekent: 3. Zin:
Slide 21 - Open vraag
Welk Amsterdams woorden uit de lijst gebruik jij weleens?
Slide 22 - Open vraag
Wordt er in jouw woonplaats ook een dialect gesproken? Of ken je iemand die dialect spreekt? Schrijf een woord uit het dialect op. Schrijf de betekenis erachter.
Slide 23 - Open vraag
Wat vind jij van dialect spreken? Geef jouw mening. En schrijf op waarom jij dat vindt. Doe het zo: Ik vind dialect.....................,omdat......................................