Les 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Qu'est-ce qu'on va faire?

• objectifs
  
• vocabulaire A + B
  
• écouter
• grammaire C
• verbuga.eu
• exercices

Objectifs

• Ik ken een aantal nieuwe woorden rondom het thema au collège.
• Ik kan korte luisterteksten begrijpen als er veel bekende woorden in voorkomen.

vocabulaire A + B

Bingo

Note neuf mots néerlandais que tu as appris (A).

écouter

luisterexamen VMBO-GT 1e deel

Futur

toekomende tijd

2 vormen: futur proche  /  futur simple

Futur proche

vorm van aller + heel werkwoord

je                vais        manger 

tu                vas         nager

il / elle / on va        faire du shopping

nous        allons     faire du tennis

vous         allez       vendre la maison

ils / elles vont       finir leurs devoirs

Futur simple - uitzonderingen

être         -  ser         ->  je serai

avoir        -  aur       -> tu auras 

faire        -   fer        ->  il fera

aller        -    ir          -> nous irons

pouvoir -  pourr   -> vous pourrez

voir         -   verr      ->  ils verront

Futur simple

heel werkwoord + uitgang

je                            travailer ai

tu                           parler as

il / elle / on        donner a

nous                    nager ons

vous                    écouter ez

ils / elles            regarder ont 

Zet in de futur:
Nous habitons en France.

Zet in de futur:
J'ai quinze ans en décembre.

verbuga.eu

Temps: futur (eventueel ook futur proche)

Verbes irréguliers: aller, avoir, être, faire, pouvoir, voir

Verbes réguliers: chercher, choisir, vendre

Confirmer

exercices

Fais les excercises: 4, 6, 19, 20,23+24

(et eventuellement: 5, 7, 12)

Objectifs

• Ik ken een aantal nieuwe woorden rondom het thema au collège.
• Ik kan korte luisterteksten begrijpen als er veel bekende woorden in voorkomen.