Redekundig ontleden
1 / 16
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Benoem het onderwerp uit de volgende zin:
Wie heeft de wedstrijd niet gezien?
Wie heeft de wedstrijd niet gezien?
Slide 3 - Open vraag
wwg OF nwg
Na die nederlaag leken de volleyballers ontroostbaar.
Na die nederlaag leken de volleyballers ontroostbaar.
A
wwg
B
nwg
Slide 4 - Quizvraag
Lijdend voorwerp?
De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.
De hoge waterstand heeft grote problemen veroorzaakt.
Slide 5 - Open vraag
Meewerkend voorwerp.
Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.
Zij heeft hem het nieuwtje al verteld.
Slide 6 - Open vraag
Voorzetsel voorwerp.
De schippers werden gewaarschuwd voor de lage waterstand.
De schippers werden gewaarschuwd voor de lage waterstand.
Slide 7 - Open vraag
Voorzetselvoorwerp 2.
We gaan een begin maken met de werkzaamheden.
We gaan een begin maken met de werkzaamheden.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling.
Tijdens de voorstelling van de brugklassers was het erg rumoerig in de zaal.
Tijdens de voorstelling van de brugklassers was het erg rumoerig in de zaal.
Slide 11 - Open vraag
Bijvoeglijke bepaling.
Die gemene overtreding kostte hem een rode kaart.
Die gemene overtreding kostte hem een rode kaart.
Slide 12 - Open vraag
Bijstelling.
Haar favoriete groente, spinazie, staat ieder week op het menu.
Haar favoriete groente, spinazie, staat ieder week op het menu.
