SO2: Dhr. De Jong krijgt een operatie
1 / 33
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is staar?
Slide 3 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Bij staar is de lens niet meer helder. Dit wordt ook wel troebel genoemd. U ziet wazig en u kunt kleuren minder helder zien.
Slide 5 - Tekstslide
Algehele narcose omdat in dit geval beide ogen behandeld moesten worden, is sneller en prettiger voor de patient
Wat is asystolie?
A
Een abnormale elektrische activiteit van het hart waarbij er een snelle en ongecontroleerde samentrekking van de hartspier optreedt.
B
Een onregelmatig hartritme gekenmerkt door afwisselende periodes van snelle en trage hartslag.
C
Een volledige afwezigheid van elektrische activiteit in het hart, resulterend in de afwezigheid van een detecteerbare hartslag.
D
Een abnormale verdikking van de hartspier, waardoor de hartfunctie wordt belemmerd.
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
The reflex begins with the activation of stretch receptors in periorbital and ocular tissues.
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke is een antagonist?
A
B
Slide 9 - Quizvraag
antagonist komt van het griekse woord voor 'tegenstander' of 'competitor'. Een antagonist is dan ook een tegenstander van de 'reguliere' werking
Wat is atropine?
(muscarine antagonist...)
(muscarine antagonist...)
A
Parasympathicolyticum
B
Parasympaticiomimeticum
Slide 10 - Quizvraag
lyticum = remmen
mimeticum = stimuleren
Slide 11 - Tekstslide
selectief → geen verder effect op het zenuwstelsel
Slide 12 - Tekstslide
Remming B1 receptor = hart gaat minder hard pompen (minder contractie kracht)
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Atenolol: beta-1 receptor antagonist of agonist?
A
Antagonist
B
Agonist
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is atenolol?
A
Parasympathicolyticum
B
Sympaticiomimeticum
C
Parasympaticiomimeticum
D
Sympathicolyticum
Slide 15 - Quizvraag
lyticum = remmen
atenolol remt het sympatisch systeem door een beta-1 receptor antagonist te zijn (beta blokker).
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is ventrikelfibrilleren?
A
Een vernauwing of blokkade van de kransslagaders, waardoor de bloedtoevoer naar het hart belemmerd wordt.
B
Een abnormale elektrische activiteit van het hart waarbij de hartkamers onregelmatig en chaotisch trillen in plaats van samentrekken.
C
Een plotselinge, tijdelijke onderbreking van de elektrische prikkelgeleiding in het hart, resulterend in een pauze in de hartslag.
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
In welk systeem werkt adrenaline?
Sympatisch ZS
Parasympatisch ZS
Slide 19 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
VAP --> opbouw van bacteria
- sepsis is een acuut levensbedrijgende staat
- onbehandeld overlijden patienten binnen 24u van eerste symptomen
- een van de dodelijkste ziektes in Nederland (ongeveen 5000 overlijdens per jaar)
- door de vergrijzing wordt dit alleen maar erger
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 24 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is (nor)adrenaline?
A
Parasympathicolyticum
B
Sympaticiomimeticum
C
Parasympaticiomimeticum
D
Sympathicolyticum
Slide 25 - Quizvraag
lyticum = remmen
atenolol remt het sympatisch systeem door een beta-1 receptor antagonist te zijn (beta blokker).
Waar wordt (nor)adrenaline geproduceerd?
Slide 26 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 27 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 28 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
CAT vraag
A
zijn agonisten van alfa-adrenoreceptoren in sympathische ganglia.
B
zijn antagonisten van muscarine receptoren in post-ganglionaire parasympathische synapsen.
C
verhogen de noradrenaline concentratie in sympathische post-ganglionaire synapsen.
D
verhogen de acetylcholine concentratie in parasympathische ganglia.
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 30 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 31 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 32 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 33 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
