naamvallen

naamvallen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

naamvallen

Slide 1 - Tekstslide

2 naamvallen?

Slide 2 - Tekstslide

Als een woord in de nominativus staat, is de functie in de zin:
A
subject
B
object

Slide 3 - Quizvraag

subject =
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
lijdend voorwerp

Slide 4 - Quizvraag

object =
A
onderwerp
B
naamwoordelijk deel van het gezegde
C
lijdend voorwerp

Slide 5 - Quizvraag

In welke naamval staat het naamwoordelijk deel van het gezegde?
A
nominativus
B
accusativus

Slide 6 - Quizvraag

In welke naamval staat het object?
A
nominativus
B
accusativus

Slide 7 - Quizvraag

populus
A
nominativus
B
accusativus

Slide 8 - Quizvraag

dea
A
nominativus
B
accusativus

Slide 9 - Quizvraag

reginam
A
nominativus
B
accusativus

Slide 10 - Quizvraag

reginam
A
nominativus
B
accusativus

Slide 11 - Quizvraag

deum
A
nominativus
B
accusativus

Slide 12 - Quizvraag