§3.4 energie en vermogen - les 1

§3.4 Energie en vermogen
Lesplanning
  1. Opstart - vermogen
  2. Digitaal practicum gemengde schakeling
  3. Bespreken practicum
  4. Opgave 48, 50, 51 en 52
  5. Afsluitende vraag
Donderdag 27/5 en vrijdag 28/5 CP H3
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§3.4 Energie en vermogen
Lesplanning
  1. Opstart - vermogen
  2. Digitaal practicum gemengde schakeling
  3. Bespreken practicum
  4. Opgave 48, 50, 51 en 52
  5. Afsluitende vraag
Donderdag 27/5 en vrijdag 28/5 CP H3

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je
  • uitleggen wat het vermogen met de felheid van een lampje te maken heeft;
  • weet je hoe je het vermogen van een lampje kan berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

R (Ω)
U (V)
I (A)
Totaal
12
1,8
R1
10
R2
20
0,6
1,2
2
2,4
6,7
12
30

Slide 3 - Sleepvraag

In een parallelschakeling kan ik de wet van Ohm (R=U/I) toepassen en de totale weerstand berekenen.
Ja! :)
Met wat meer oefening gaat het lukken.
Ik wil nog een paar voorbeelden zien.
Ik heb nog wat uitleg nodig.
Help!!

Slide 4 - Poll

Vermogen
De energie die per seconde
wordt geleverd of gebruikt,
uitgedrukt in Watt.



Slide 5 - Tekstslide

Vermogen
Het vermogen P in Watt (W)





P=UI
P het vermogen in watt (W)
U de spanning in volt (V)
I de stroomsterkte in ampère (A)

Slide 6 - Tekstslide

   
   

   Droger
    P = U * I = 230 * 13 = 2990 W

    Gloeilamp
    P = U * I = 230 * 0,33 = 76 W 

Slide 7 - Tekstslide

De accu van je laptop levert een spanning van 11 V. Bij intensief gebruik heeft de laptop een vermogen van 4,7 W. Bereken de stroomsterkte vanuit de accu.
A
I = P / U = 4,7 / 11 = 0,43 A
B
I = U / P = 2,3 A
C
I = U * P = 52 W

Slide 8 - Quizvraag

Voorspelling:
Welk lampje geeft het meeste licht?
Lampje L1
Lampje L2
Lampje L3

Slide 9 - Poll

Aan de slag
Digitaal practicum gemengde schakeling - zie classroom
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Bespreken practicum

Rlampjes = 10 Ohm

  • UL1 = 9,0 V
  • IL1 = U /R = 9 / 10 = 0,9 A
  • PL1 = U * I = 9 * 0,9 = 8,1 W

  • UL2 = UL3 = 4,5 V
  • IL2 = IL3 = U / R = 4,5 / 9 = 0,5 A
  • PL2 = PL3 = U * I = 4,5 * 0,5 = 2,25 W

Slide 11 - Tekstslide

Conclusie
Des te groter het vermogen, des te feller 
het lampje. 

Slide 12 - Tekstslide

Conclusie
Des te groter het vermogen, des te feller 
het lampje. 
Tenzij...

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
§3.4 Energie en vermogen 
maken opgave 48, 50, 51 en 52

Slide 14 - Tekstslide

Kahoot

Slide 15 - Tekstslide


De lampjes in de schakeling zijn gelijk. Welke schakeling geeft meer licht?
A
Schakeling I
B
Schakeling II
C
Ze geven geen licht
D
Schakeling I en II

Slide 16 - Quizvraag

Kees wilt drie lampjes parallel schakelen. Hierbij wilt hij dat ieder lampje apart aan of uit te zetten is door een schakelaar. Welk schakelschema moet Kees gebruiken?
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de spanning?

timer
0:30
A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 18 - Quizvraag

Over het eerste lampje staat een spanning van 10 V. Wat is de spanning van de spanningsbron?
A
2 V
B
10 V
C
40 V
D
50 V

Slide 19 - Quizvraag

De spanning die de spanningsbron levert is 6V. Wat is de spanning over het bovenste lampje?
A
6V
B
2V
C
3V
D
18V

Slide 20 - Quizvraag

Hoe groot is de spanning van spanningsbron U?
A
3 V
B
6 V
C
9 V
D
12 V

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de spanning?
A
0V
B
12V
C
48V

Slide 22 - Quizvraag

Je ziet hier een serieschakeling van twee weerstanden en een spanningsbron. De spanning van de spanningsbron is 30 V. De weerstand R1 = 100 Ω en weerstand R2 = 200 Ω. Bereken de spanning over de weerstanden R1.
timer
2:00
A
0,1 V
B
10 V
C
20 V
D
0,001 V

Slide 23 - Quizvraag

De batterij heeft een spanning van 12 V. Over de weerstand staat een spanning van 8 V. Hoeveel spanning zal er over het lampje staan?
A
12 V
B
8V
C
4V

Slide 24 - Quizvraag

De stroomsterkte in het linker lampje is 36mA
Wat is de stroomsterkte door het rechter lampje ?
timer
1:30
A
36 mA
B
12 mA
C
9 mA
D
4 mA

Slide 25 - Quizvraag


Bereken de de stroomsterkte door de spanningsbron.
A
3,6A
B
2,5A
C
22,5A
D
9,0A

Slide 26 - Quizvraag

Hoe groot is de stroomsterkte in deze schakeling?
A
2 A
B
3A
C
5 A
D
1,2 A

Slide 27 - Quizvraag

De stroomsterkte bij het vraagteken is?
A
0 A
B
0.2 A
C
0.3 A
D
0.4 A

Slide 28 - Quizvraag

De lampjes zijn identiek.
De totale stroomsterkte is 4,0 A.
Wat is dan de stroomsterkte door lampje A en B?

A
8,0 A
B
4,0 A
C
2,0 A
D
6,0 A

Slide 29 - Quizvraag

De stroomsterkte door de batterij is?
A
0.1 A
B
0.2 A
C
0.3 A
D
0.6 A

Slide 30 - Quizvraag

De totale stroomsterkte is ...
A
I = U / R = 12 / 20 = 0,6 A
B
I = U / R = 12 / 40 = 0,3 A
C
I = U / R = 6 / 20 = 0,3 A
D
I = U / R = 6 / 40 = 0,15 A

Slide 31 - Quizvraag

De stroomsterkte
door de bovenste
weerstand is:
A
0,6 A
B
1,7 A
C
2 A
D
0,7 A

Slide 32 - Quizvraag

De batterij levert een stroomsterkte van 450 mA
wat is de stroomsterkte door de lampjes ?
timer
0:40
A
450 mA
B
150 mA
C
300 mA
D
1350 mA

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de stroomsterkte?
A
2 A
B
3A
C
5 A
D
1,2 A

Slide 34 - Quizvraag

De batterij levert een stroomsterkte van 450 mA
wat is de stroomsterkte door de lampjes ?
De lampen zijn identiek. 2p
timer
1:00
A
450 mA
B
150 mA
C
300 mA
D
1350 mA

Slide 35 - Quizvraag