stralingsbalans

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
aardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 1 - Open vraag

>600km








Ozongas (verwarming)

80% vd gassen(stikstof & zuurstof)
1km 6gradenC kouder alleen in troposfeer
Dampkring

Slide 2 - Tekstslide

Infrarode straling is langgolvig
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

De stralen van de zon bereiken na 150 miljoen km de atmosfeer. Dit zijn....
A
kortgolvige zonnestralen
B
langolvige zonnestralen

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding op de slide met daarop de stralingsbalans. Stel: we bedekken de aarde met meer ijs. Welke component van de stralingsbalans verandert dan direct?
A
geabsorbeerde kortgolvige straling
B
gereflecteerde kortgolvige straling
C
latente hitte
D
uitgezonden langgolvige straling

Slide 6 - Quizvraag

Hoe zou de stralingsbalans van de aarde veranderen als er geen wolken zouden zijn?
A
De stralingsbalans wordt positief dus de temperatuur neemt toe
B
De stralingsbalans wordt negatief dus de temperatuur neemt af
C
Dit kun je niet halen uit de afbeelding

Slide 7 - Quizvraag

Het percentage teruggekaatste zonnestralen noemen we...........
A
alberto
B
alfredo
C
absorbado
D
albedo

Slide 8 - Quizvraag

atmosfeerlaag die de ozonlaag bevat
door interactie van zonnewind met hogere atmosfeer
atmosfeerlaag met weersfenomenen en het leven
gas dat schadelijk UV tegenhoudt
het ISS bevindt zich in deze atmosfeerlaag
meest voorkomende gas in de troposfeer
Stratosfeer
Troposfeer
stikstof
ozon
thermosfeer
Poollicht

Slide 9 - Sleepvraag

In welke laag van de atmosfeer komt het weer voor?
A
Troposfeer
B
Stratosfeer
C
Mesosfeer
D
Exosfeer

Slide 10 - Quizvraag

Waar is het warmer?
A
Hoog in de atmosfeer
B
Laag in de atmosfeer

Slide 11 - Quizvraag

De atmosfeer wordt van ... opgewarmd.
A
Bovenaf
B
Onderaf

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Het broeikaseffect
A
is fijn en wordt veroorzaakt door het vasthouden van een deel van de uitstraling
B
is fijn en wordt veroorzaakt omdat een deel van de instraling de dampkring verwarmd
C
in niet fijn en wordt veroorzaakt door het vasthouden van een deel van de uitstraling
D
is niet fijn en wordt veroorzaakt door de zon

Slide 14 - Quizvraag

Een bundel zonnestralen op lagere
breedte legt een kortere weg door
de atmosfeer dan een bundel
zonnestralen op hogere breedte
is dus krachtiger .
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welke temperatuurfactor is dit?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
klimaatscheiding
D
gesteldheid aardoppervlak

Slide 16 - Quizvraag

Welke temperatuurfactor is dit?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
windrichting
D
gesteldheid aardoppervlak

Slide 17 - Quizvraag

Processen die een rol spelen bij de warmtebalans
1. Breedteligging
(hoe hoger de breedte, hoe minder energie)
2. Albedo 
(hoe meer weerkaatsing, hoe minder opwarming)
3. Gesteldheid oppervlak
(variaties bij land groter dan bij water)

Slide 18 - Tekstslide

Herverdeling van energie vind plaats door:
A
luchtstromen
B
zeestromen
C
neerslag
D
alle drie

Slide 19 - Quizvraag