In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
- Terugblik vorige week
- Tekst 4.1 B moeilijke woorden opschrijven
- B tekst behandelen
- Huiswerk maken
Gebruik je echte naam.
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
- Wat mensenrechten zijn.
- Wat rationeel denken betekent.
- Wat de verlichting was.
- Een aantal verlichte denkers zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een standenmaatschappij?
Slide 3 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een standen en klassenmaatschappij?
Slide 4 - Open vraag
De 1ste en 2e stand hadden welke rechten/plichten?
A
Weinig belasting betalen, Eigen rechtspraak
B
Veel belasting, hogere straffen
C
Herendiensten leveren,
Slide 5 - Quizvraag
Moeilijke woorden 4.1 B tekst
Slide 6 - Open vraag
3. Pruiken en revoluties
3.1 De pruikentijd
B De verlichting
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de verlichting is.
- Aan het eind van de les kun je uitleggen waarover mensen in de 18e eeuw anders over dachten.
Slide 8 - Tekstslide
Mensenrechten
- Verklaring van rechten van de
mens en burger 1789
Bescherming:
- Uitbuiting, onderdrukking
- Garandeerd persoonlijke vrijheid.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Gebruik je verstand!
Zoals men bij de wetenschappelijke revolutie zelf ging onderzoeken, zo ging men in de 18e eeuw over maatschappelijke dingen rationeel denken Rationeel: Met je verstand!
Door zelf na denken i.p.v. aan te nemen wat de overheid of kerk zegt konden mensen bijgeloof overwinnen. Het is alsof de mensen voortaan alles veel helderder kunnen zien, daarom wordt deze periode ook wel de verlichting genoemd
Slide 11 - Tekstslide
Godsdienst
Met de verlichting begonnen mensen ook anders te denken over het geloof.
Deïsme en Atheïsme
Tolerantie: Mensen accepteren, ook al zij een andere mening hebben.
Slide 12 - Tekstslide
Anders denken over politiek
Met de verlichting ging men ook anders over politiek denken
Montesquieu zei dat politieke macht uit drie onderdelen bestond 1. macht om wetten te maken 2. macht om wetten uit te voeren 3. macht om overtreders van de wet te bestraffen
Slide 13 - Tekstslide
Volgens Montesquieu moesten deze drie machten van elkaar gescheiden worden (Trias-Politica)
Een parlement moets de wetten maken (wetgevende macht)
De koning moest deze uitvoeren (uitvoerende macht)
En de rechters moesten overtreders straffen (rechterlijke macht)
Slide 14 - Tekstslide
Andere verlichte denkers
John Locke: Het volk heeft samen de macht, maar niet iedereen kan tegelijk regeren. Macht was daarom aan de koning gegeven. Deed hij het slecht, dan mocht je in opstand komen.
Rosseau: Geen koning nodig. Alle macht ligt bij het volk.
Slide 15 - Tekstslide
Andere verlichte denkers
Voltaire: (Verlicht) absoluut vorst is nodig om het domme volk te regeren.
Verlicht absolutisme: Vorst probeert met verlichte ideeën zijn bestuur te verbeteren.
Slide 16 - Tekstslide
Frederik II van Pruisen
Hij zei: "Alles voor het volk, niets door het volk".
- Stond andere godsdiensten toe
Slide 17 - Tekstslide
Waarom is de Verklaring van de rechten van de mens en burger belangrijk?
Slide 18 - Open vraag
Hoe zou jij het begrip rationeel uitleggen?
Slide 19 - Open vraag
Leg in eigen woorden uit wat de verlichting is (wees niet te kort in je antwoord)