Oefening 10 - Keuzevoorzetsels

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Keuzevoorzetsels

Kies het juiste antwoord.

Een beweging/ ergens komen hoort bij de:

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

Een plaats/ ergens zijn hoort bij de:

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

Een tijdsbepaling (met lidwoord) hoort bij de:

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

Bij figuurlijk gebruik met de voorzetsels:
an, hinter, neben, unter, vor

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

Bij figuurlijk gebruik met de voorzetsels:
auf + über

1. 1e naamval
2. 2e naamval
3. 3e naamval
4. 4e naamval

Keuzevoorzetsels

Kies de juiste vertaling van de voorzetsels.

vor

1. voor
2. achter
3. onder
4. over

in

1. op
2. in
3. door
4. naast

zwischen

1. achter
2. over/ boven
3. naast
4. tussen

hinter

1. aan
2. naast
3. achter
4. onder

neben

1. tussen
2. boven/ over
3. onder
4. naast

an

1. aan
2. tussen
3. bij
4. voor

über

1. over/ boven
2. tussen
3. naast
4. achter

auf

1. voor
2. in
3. bij
4. op

unter

1. achter
2. onder
3. naast
4. tussen

Keuzevoorzetsels

Vul de juiste vorm van het lidwoord in.

Stellst du dich bitte vor d___ Tafel?

Ich hoffe das ich in dies___ Nacht (v) gut schlafen werde.

Dein Buch liegt zwischen mein___ Sachen (mv).

Das Glas steht hinter d___ Teller (m).

Die Katzte versteckt sich unter d___ Tisch (m).

Ich warte auf d___ Bus (m).

Das Gemälde hängt über d___ Sofa (o).

an

neben